ECLI:NL:OGEAA:2015:89

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2015
Publicatiedatum
16 juni 2015
Zaaknummer
L.A.R. nr. 2837 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake ontheffing kredietwezen

Op 15 juni 2015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij een naamloze vennootschap (appellante) beroep had ingesteld tegen de Centrale Bank van Aruba (verweerder). De appellante had op 27 juni 2014 bezwaar ingesteld tegen een beschikking van verweerder van 19 mei 2014, waarin onder voorwaarden een ontheffing op basis van artikel 48 lid 3 van de Landsverordening kredietwezen was verleend. Na het uitblijven van een tijdige beslissing op het bezwaar, heeft appellante op 14 november 2014 beroep ingesteld.

Verweerder heeft op 12 januari 2015 een verweerschrift ingediend, waarna de behandeling van de zaak op 4 mei 2015 was gepland. Echter, op 8 april 2015 heeft verweerder alsnog een beslissing op het bezwaarschrift genomen, waardoor het procesbelang van appellante bij het beroep is komen te vervallen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.

Daarnaast heeft appellante verzocht om verweerder in de kosten te veroordelen, maar het Gerecht overweegt dat er geen grond is voor kostenveroordeling in geval van niet-ontvankelijkheid, zoals bepaald in artikel 52, lid 2 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar). De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 juni 2015. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak d.d. 15 juni 2015.
L.A.R. nr. 2837 van 2014.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar) van:
De naamloze vennootschap
A,
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigden: de advocaten mrs. M.H.J. Kock en D.C. Lopez Paz,
gericht tegen:
DE CENTRALE BANK VAN ARUBA,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Op 27 juni 2014 heeft appellante (pro-forma) bezwaar ingesteld tegen de beschikking van verweerder van 19 mei 2014, waarbij onder voorwaarden een ontheffing zoals bedoeld in artikel 48 lid 3 van de Landsverordening kredietwezen aan appellante is verleend.
1.2
Tegen het uitblijven van een tijdige beslissing op bezwaar heeft appellante op 14 november 2014 beroep ingesteld.
1.3
Verweerder heeft op 12 januari 2015 een verweerschrift met producties ingediend, waarna behandeling van de zaak werd bepaald op 4 mei 2015.
1.4
Bij brief van 28 april 2015 heeft appellante het gerecht bericht dat verweerder op 8 april 2015 een beslissing op bezwaar heeft genomen, en verzocht om verweerder in de kosten te veroordelen. Namens verweerder heeft diens gemachtigde voornoemd bij brief van 29 april 2015 op dit verzoek gereageerd.
1.4
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Op 8 april 2015 heeft verweerder alsnog op het bezwaarschrift beslist. Hierdoor is het procesbelang van bij het beroep komen te vervallen. Het dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2
Wat betreft het verzoek om kostenveroordeling, overweegt het gerecht dat (artikel 52, lid 2 van) de Lar daartoe geen grond biedt in geval van niet-ontvankelijk verklaring.
4.DE BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juni 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).