Uitspraak
A,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 15 juni 2015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij een naamloze vennootschap (appellante) beroep had ingesteld tegen de Centrale Bank van Aruba (verweerder). De appellante had op 27 juni 2014 bezwaar ingesteld tegen een beschikking van verweerder van 19 mei 2014, waarin onder voorwaarden een ontheffing op basis van artikel 48 lid 3 van de Landsverordening kredietwezen was verleend. Na het uitblijven van een tijdige beslissing op het bezwaar, heeft appellante op 14 november 2014 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 12 januari 2015 een verweerschrift ingediend, waarna de behandeling van de zaak op 4 mei 2015 was gepland. Echter, op 8 april 2015 heeft verweerder alsnog een beslissing op het bezwaarschrift genomen, waardoor het procesbelang van appellante bij het beroep is komen te vervallen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Daarnaast heeft appellante verzocht om verweerder in de kosten te veroordelen, maar het Gerecht overweegt dat er geen grond is voor kostenveroordeling in geval van niet-ontvankelijkheid, zoals bepaald in artikel 52, lid 2 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar). De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 juni 2015. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak kan worden ingesteld.