ECLI:NL:OGEAA:2015:84

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
15 juni 2015
Zaaknummer
A.R. no. 3128 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake scheiding en deling van huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een echtscheiding tussen partijen, aangeduid als 'de vrouw' en 'de man'. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 7 mei 2014, waarna partijen akten hebben gewisseld. Het vonnis is op 10 juni 2015 uitgesproken. De vrouw heeft een deelregeling in het geding gebracht, die door de man is bevestigd. Het gerecht heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij de vrouw en de man overeenstemming hebben bereikt over bepaalde onderdelen.

De vrouw heeft aanspraak gemaakt op een boot, die volgens haar deel uitmaakt van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De man betwist dit en stelt dat de boot aan hem is overgedragen door zijn vader. Het gerecht heeft geoordeeld dat de boot als boedelbestanddeel moet worden aangemerkt en aan de man zal worden toegewezen, met een waarde van Afl. 12.000,00. De man moet de vrouw Afl. 6.000,00 vergoeden wegens overbedeling.

Daarnaast heeft de vrouw vergoeding gevorderd voor de kosten van onderhoud van de woning na de echtscheiding. Het gerecht heeft vastgesteld dat de man de helft van deze kosten, Afl. 18.802,50, aan de vrouw moet vergoeden. Ook is er een voorzieningenfonds dat door de man is opgebouwd, waarvan de vrouw recht heeft op de helft, wat neerkomt op Afl. 35.394,55.

Ten slotte is er een discussie over de pensioenrechten van de man. De vrouw heeft verzocht om onmiddellijke verrekening van de contante waarde van deze rechten, maar het gerecht heeft geoordeeld dat de pensioenrechten op naam van de vrouw moeten worden gesteld, zonder contante afrekening. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 10 juni 2015
Behorend bij A.R. no. 3128 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
nader te noemen: “de vrouw”,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
nader te noemen “de man”,
gemachtigden: de advocaten mrs. M.O. Lopez en R.L.F. Dijkhoff.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 7 mei 2014 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Partijen hebben vervolgens akten gewisseld.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
De vrouw heeft bij haar akte de in kopie aan dit vonnis gehechte deelregeling in het geding gebracht. De man heeft bij antwoordakte bevestigd dat die deelregeling tussen partijen tot stand is gekomen. Partijen hebben verzocht om de deelregeling deel uit te laten maken van dit vonnis. Het gerecht zal, nu het daartegen ook ambtshalve geen bezwaren heeft, de verdeling voor wat betreft de onderdelen waarover tussen partijen overeenstemming bestaat conform aangehechte deelregeling vaststellen.
2.2
Partijen hebben het gerecht verzocht om op de punten die partijen nog verdeeld houden een beslissing te nemen. Het gerecht beslist als volgt.
2.3
De vrouw stelt dat de boot genaamd [naam] deel uitmaakt van de ontbonden huewelijksgoederengemeenschap en in de verdeling betrokken dient te worden. De man betwist dit en stelt in zijn conclusie van dupliek dat de boot eerst door zijn vader aan hem werd overgedragen, waarna zijn vader de boot nogmaals heeft overgedragen aan een zus van de man. Het verweer van de man ziet op de boot genaamd [naam 2], terwijl de vrouw onweersproken heeft gesteld dat dit een andere boot is dan [naam]. Daarbij komt dat, nu de man erkent dat de boot eerst aan hem werd overgedragen, niet is komen vast te staan dat er daarna een rechtsgeldige overdracht heeft plaatsgevonden aan de zus van de man. Het gerecht zal de boot [naam] dan ook aanmerken als boedelbestanddel en deze boot, zoals in de deelregeling is beoogd afhankelijk van het oordeel van het gerecht, toescheiden aan de man. De vrouw stelt dat de boot Afl. 30.000,00 waard is, hetgeen door de man wordt betwist. Nu de vrouw haar stelling dat de waarde Afl. 30.000,00 bedraagt niet nader heeft onderbouwd, zal het GEA uitgaan van de door de man erkende waarde tot een bedrag van Afl. 12.000,00. De man dient de helft daarvan, zijnde Afl. 6.000,00 aan de vrouw te vergoeden uit hoofde van overbedeling.
Kosten onderhoud woning
2.4
De vrouw vordert vergoeding van de helft van de door de vrouw na echtscheiding gemaakte kosten van onderhoud met betrekking tot de woning te [adres]
ten bedrage van Afl. 37.605,00. De man heeft niet weersproken dat deze verbouwingskosten zijn gemaakt. De man is blijkens zijn stellingen bij dupliek bereid een vergoeding aan de vrouw te betalen, in die zin dat de gemaakte verbouwingskosten met een derde worden ingekort en dat het restant tussen partijen wordt verrekend. De man heeft onvoldoende bestreden dat hij dient bij te dragen in deze kosten. Dat de woning aan de vrouw wordt toegescheiden en zij gebaat is (geweest) bij de verbouwingswerkzaamheden maakt niet dat de kosten alleen voor haar rekening dienen te komen, nu de woning tegen een door partijen gehanteerde taxatiewaarde in de verdeling wordt betrokken en aan de vrouw wordt toegescheiden, terwijl gesteld noch gebleken is dat de verbouwingswerkzaamheden niet hebben bijgedragen aan de gehanteerde waarde van de woning. Het GEA zal dan ook vaststellen dat de man in het kader van de scheiding en deling de helft, zijnde een bedrag van Afl. 18.802,50 aan de vrouw dient te vergoeden.
Voorzieningenfonds
2.5
De man verzet zich niet tegen verdeling van het door hem tijdens het huwelijk opgebouwde saldo van het voorzieningenfonds. Op 22 augustus 2011 is de echtscheiding uitgesproken. De man heeft onweersproken gesteld dat partijen tot aan de echtscheiding een gemeenschappelijke huishouding voerden, zodat die datum als peildatum genomen dient te worden. Aan het gerecht is geen informatie verstrekt over het saldo per echtscheidingsdatum. Aan de hand van de door de vrouw in het geding gebrachte loonstroken van de man kan vastgesteld worden dat het spaarplan in januari 2011 een positief saldo van Afl. 70.789,09 vertoonde en in september 2011 een lager positief saldo van Afl. 35.265,24 vertoonde. Nu het op de weg van de man lag om een opgave te doen van het saldo per datum echtscheiding middels overlegging van een onderliggende loonstrook en/of verklaring van zijn werkgever en hij dit heeft nagelaten, zal het gerecht uitgaan van de laatst bekende waarde voor de echtscheiding, zijnde het door de vrouw genoemde bedrag van Afl. 70.789,09. Dit bedrag dient dan ook als uitgangspunt voor de verdeling, waarbij het voorzieningenfonds aan de man zal worden toebedeeld. De man dient de helft, zijnde Afl. 35.394,55 wegens overbedeling aan de vrouw te vergoeden.
Pensioenrechten opgebouwd door de man
2.6
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de door de man tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten in de verdeling moeten worden betrokken door middel van onmiddellijke verrekening van de contante waarde daarvan met de overige tot de gemeenschap behorende baten en lasten. De man verzet zich niet tegen een verdeling van de tijdens het huwelijk door hem opgebouwde pensioenrechten, maar wel tegen contante afrekening. De man verzoekt het gerecht om de betreffende pensioenrechten bij wijze van conversie te verrekenen, in die zin dat de vrouw een eigen pensioenrecht verkrijgt jegens het pensioenfonds.
2.7
Het pensioenfonds heeft in een brief gedateerd 27 augustus 2013 (vide productie 7 conclusie van repliek van de vrouw) aangegeven dat de vrouw een bijzonder weduwenpensioen toekomt en dat het pensioenfonds in staat en bereid is om het aan de vrouw toekomende, doch nog niet opeisbare deel van het door de man opgebouwde ouderdomspensioen af te zonderen van het pensioen van de man en dit aan de vrouw toekomende bedrag op naam van de vrouw te stellen. Dit laatste is in lijn met de regeling zoals neergelegd in artikel 21 van de landsverordening algemeen pensioen.
2.8
Het gerecht is van oordeel dat het door de vrouw verzochte niet voor toewijzing vatbaar is. Ter toelichting dient het volgende. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad vloeit voor dat aan de hand van de eisen van redelijkheid en billijkheid vastgesteld dient te worden op welke wijze en tot welke bedragen in geval van echtscheiding een verrekening van pensioenrechten als in kwestie moet plaatsvinden. Afhankelijk van de beschikbare baten en van de waarde die voor verrekening in aanmerking komt, brengen deze eisen doorgaans mee dat de verrekening ter zake van het ouderdomspensioen slechts kan plaatsvinden door aan de pensioengerechtigde echtgenoot een voorwaardelijke uitkering op te leggen, die aan het leven van beide echtgenoten gebonden is, opeisbaar wordt naarmate de pensioentermijnen opeisbaar worden en kan worden uitgedrukt in een percentage daarvan. De verschuldigde bedragen dienen te worden vastgesteld, ervan uitgaande dat recht op verrekening bestaat ten belope van de helft van de waarde van het deel van het pensioen, dat voor de ontbinding van de gemeenschap was opgebouwd. Komt mede een weduwenpensioen voor verrekening in aanmerking, dan zal zulks in voormelde uitkering kunnen worden verwerkt door deze met een naar een overeenkomstige maatstaf te bepalen bedrag te verminderen. Hetgeen de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen op het punt van de wijze van verrekening van de waarde der pensioenrechten, wordt niet alleen bepaald door het al of niet beschikbaar zijn van voor onmiddellijke verrekening in aanmerking komende baten, maar door alle omstandigheden van het geval. In het onderhavige geval is het pensioenfonds in staat en bereid om het aan de vrouw toekomende deel van het oudersdomspensioen op haar eigen naam te stellen. Het gerecht acht dit een billijke wijze van verdeling. De vrouw heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die er in de gegeven omstandigheden toe dienen te leiden dat van de man gevergd kan worden dat het aan de vrouw toekomende deel contant verrekend wordt in de verdeling. De gestelde gezondheidstoestand van de vrouw noopt daar niet, athans in onvoldoende mate toe. Uit de tussen partijen tot stand gekomen deelregeling en hetgeen overigens in dit vonnis is bepaald, volgt dat de man reeds een aanzienlijke overwaardevergoeding aan de vrouw dient te betalen, zonder uit te gaan van een contante afrekening van de door de man tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten. Het voorstel van de vrouw, waarbij de man ook de woning te [adres] afstaat aan de vrouw ter verrekening van de contante waarde van de pensioenrechten en waarbij de man in de woning kan blijven wonen tegen betaling van een redelijke huurprijs aan de vrouw, is voor de man niet acceptabel en voldoet naar het oordeel van het gerecht in de gegeven omstandigheden niet aan de eisen van redelijkheid en billijkheid. Het gerecht stelt de verdeling van de door de man tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten aldus vast dat het aan de vrouw toekomende waarde, zoals door het pensioenfonds bij brief van 27 augustus 2013 berekend, op haar naam zal worden gesteld waardoor zij een eigen recht zal verkrijgen jegens het pensioenfonds. De vrouw kan daarbij aangeven of zij haar deel bij hetzelfde pensioenfonds onder wil brengen of bij een ander pensioenfonds waarmee de vrouw een verzekeringsovereenkomst wenst aan te gaan.
2.9
Partijen zijn in de deelregeling overeengekomen dat de verdeling, inclusief het door het gerecht vastgestelde gedeelte, in een notariele akte zal worden vastgelegd en dat betaling door de man aan de vrouw van de overbedelingsvergoeding (met inachtneming van het hiervoor bepaalde) bij het verlijden van die akte zal plaatsvinden. Het gerecht stelt de wijze van verdeling conform deze overeenstemming vast.
2.1
Nu partijen gewezen echtgenoten zijn, zullen de proceskosten gecompenseerd worden.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
5.1
stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen op de hiervoor bepaalde wijze vast;
5.2
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.3
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.