ECLI:NL:OGEAA:2015:83

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
15 juni 2015
Zaaknummer
A.R. 527 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake scheiding en deling na overlijden van gedaagde

In deze zaak, geregistreerd onder A.R. 527 van 2012, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 juni 2015 een beschikking gegeven in een civiele procedure. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde E.M.J. Cafarzuza, hebben een rechtszaak aangespannen tegen meerdere gedaagden, waarvan gedaagden sub 1, 3 en 5 niet verschenen zijn. De procedure is geschorst na het overlijden van gedaagde sub 5, en de eisers zijn opgedragen om de erfgenamen van deze gedaagde op te roepen voor een rolzitting op 19 februari 2014. De kinderen van de overleden gedaagde, [de dochter] en [de zoon], zijn echter niet verschenen op de rolzitting. Het gerecht heeft bepaald dat er een verklaring van erfrecht moet worden overgelegd om vast te stellen wie de wettige erfgenamen zijn van zowel de overleden gedaagde als de erflater. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 19 augustus 2015 voor de indiening van deze verklaring(en) van erfrecht. Het gerecht heeft iedere verdere beslissing aangehouden totdat deze documenten zijn overgelegd.

Uitspraak

Beschikking van 10 juni 2015
Behorend bij A.R. 527 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[eiser],

2.
[eiseres],
eisers,
gemachtigde: E.M.J. Cafarzuza,
tegen:

1.[gedaagde sub 1],

2
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
gedaagden,
gedaagden sub 1, 3 en 5 zijn niet verschenen.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 23 oktober 2013 blijkt uit het tussenvonnis van die datum.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Het geding is in verband met het overlijden van gedaagde sub 5 bij voornoemd tussenvonnis geschorst. Bij dit tussenvonnis werd, na opgave belanghebbenden door eisers, voorts bepaald dat twee kinderen van wijlen gedaagde sub 5, te weten [de dochter] en [de zoon], dienden te worden opgeroepen door de deurwaarder voor de rolzitting van 19 februari 2014 teneinde in de gelegenheid gesteld te worden het geding te hervatten.
2.2 [
[de dochter] en [de zoon] zijn na oproeping niet verschenen ter rolle van 19 februari 2014, waarna de rolrechter akte niet dienen heeft verleend en de zaak weer voor vonnis is komen te staan.
2.3
Ten einde vast te kunnen stellen of één of meer van de door eisers genoemde erfgenamen van wijlen [erflater] en van wijlen gedaagde sub 5 wel of geen erfgenaam zijn dient het gerecht, alvorens de zaak verder te kunnen beoordelen, (alsnog) te beschikken over een verklaring van erfrecht van wijlen [erflater], die door eisers dient te worden overgelegd. Uit deze verklaring van erfrecht dient tevens te blijken wie de wettige erfgenamen van wijlen gedaagde sub 5 zijn. Indien dit laatste niet mogelijk is, dienen eisers tevens (alsnog) een verklaring van erfrecht van wijlen gedaagde sub 5 in het geding te brengen, om vast te kunnen stellen of alle wettige erfgenamen van wijlen gedaagde sub 5 zijn opgeroepen. De zaak zal daarvoor naar de hierna te bepalen rol worden verwezen.
2.4
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
verwijst de zaak naar de rol van 19 augustus 2015 voor overlegging verklaring(en) van erfrecht zijdens eisers;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.