ECLI:NL:OGEAA:2015:68

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
EJ nr. 2026 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van ouderlijk gezag en benoeming van voogd in een familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 2 juni 2015 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure. De verzoekster, A, heeft verzocht om ontzetting van de moeder, B, uit het ouderlijk gezag over de minderjarige, C. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 29 augustus 2014 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandelingen, die met gesloten deuren plaatsvonden op 21 oktober 2014 en 14 april 2015, zijn zowel de verzoekster als de verweerster, de moeder, verschenen, samen met de vertegenwoordiger van de Voogdijraad.

De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige, geboren in 2004, al meer dan drie jaar bij de verzoekster woont en door haar wordt verzorgd. De verzoekster heeft aangevoerd dat de moeder niet goed voor de minderjarige zorgt en dat de minderjarige heeft aangegeven niet bij haar moeder te willen wonen. De Voogdijraad heeft in een rapport van 28 januari 2015 geadviseerd om de moeder uit het gezag te ontheffen, omdat zij haar verantwoordelijkheden niet naar behoren heeft uitgevoerd.

De rechter heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn voor ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag, zoals bedoeld in artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Echter, de rechter is van oordeel dat de moeder ongeschikt is om haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen. De moeder heeft zelf aangegeven dat de minderjarige beter door de verzoekster wordt verzorgd. Daarom heeft de rechter besloten om de moeder van het ouderlijk gezag te ontheffen en de verzoekster tot voogdes over de minderjarige te benoemen. Tevens is de verzoekster toegelaten om kosteloos te procederen en zijn de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

Beschikking van 2 juni 2015
Behorend bij EJ nr. 2026 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
A,
allen wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
De gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen
B,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
C, de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 29 augustus 2014;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 21 oktober 2014, alwaar zijn verschenen de verzoekster samen met haar gemachtigde voornoemd, verweerster in persoon en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 30 januari 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 14 april 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoekster samen met haar gemachtigde voornoemd, verweerster in persoon en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is op ….. 2004 in Aruba uit de moeder geboren. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Verzoekster is de moeder van de moeder.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ontzetting van de moeder uit het gezag over de minderjarige met benoeming van verzoekster tot voogdes over de minderjarige. Verzoekster heeft hiertoe - kort samengevat - aangevoerd dat de inmiddels tienjarige minderjarige al meer dan drie jaar bij haar woont en door haar wordt verzorgd en opgevoed, dat de minderjarige door de moeder niet (goed) werd verzorgd en fysiek ongezond was, dat de minderjarige te kennen heeft gegeven niet bij haar moeder te willen wonen, en dat partijen zijn overeengekomen dat de minderjarige bij verzoekster zal blijven wonen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag kan ontzetten, om reden van (sub a) misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen, (sub b) slecht levensgedrag, of (sub e) het bestaan van gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind, doordat de ouder het kind terugeist of terugneemt van anderen die diens verzorging en opvoeding op zich hebben genomen. Op grond van artikel 1:266 van het BWA kan de rechter – op verzoek van de Voogdijraad – een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van de kinderen zich daar niet tegen verzet. Een ontheffing kan niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, tenzij zich één van de uitzonderingen, genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA, voordoet.
4.2
De Voogdijraad schrijft in het rapport van 28 januari 2015 dat uit onderzoek is gebleken dat onder moeders gezag de minderjarige een stagnatie in haar ontwikkeling had, dat de moeder haar verantwoordelijkheid als gezagsdrager de afgelopen drie jaar niet naar behoren heeft uitgevoerd, en dat de moeder heeft aangegeven niet de nodige tijd, financiële middelen, stabiliteit en aandacht te hebben voor de minderjarige. De Voogdijraad adviseert de moeder uit het gezag te ontheffen en verzoekster tot voogd te benoemen.
4.3
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken en het advies van de Voogdijraad is het gerecht van oordeel dat voor ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarige geen gronden, zoals bepaald in artikel 269 lid 1 van het BWA, bestaan. Het verzoek van verzoekster om de moeder uit het gezag te ontzetten zal dan ook worden afgewezen.
4.4
Het gerecht is evenwel met de Voogdijraad van oordeel dat de moeder ongeschikt en/of onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen. De moeder heeft ter zitting te kennen gegeven dat de minderjarige beter door verzoekster wordt verzorgd dan door haar, en heeft zich niet verzet tegen het advies van de Voogdijraad om haar uit het gezag te ontheffen. Nu voor het overige van geen bezwaren daartegen is gebleken zal het gerecht, met toepassing van artikel 1:266 BWA, de moeder van het ouderlijk gezag ontheffen en verzoekster tot voogdes over de minderjarige benoemen.
4.5
Gelet op het door verzoekster overgelegde bewijs van onvermogen d.d. 24 juni 2014, zal zij worden toegelaten om kosteloos te procederen. Het gerecht ziet voorts in de aard van de procedure en de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent toelating aan A, om kosteloos te procederen,
ontheft de moeder B van het ouderlijk gezag over de minderjarige C, geboren op ….. 2014 in Aruba,
benoemt A, grootmoeder moederszijde, tot voogdes over de minderjarige voornoemd,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 2 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.