Met betrekking tot de omzetcorrectie van Afl. 1.488.741 het navolgende:
In de uitspraak op het bezwaarschrift winstbelasting 2007 schrijft de Inspecteur dat de omzetcorrectie van kracht blijft omdat, in vergelijk met een tweetal andere restaurants, het brutowinstpercentage van belanghebbende veels (!) te laag is. Dit is op dat moment de enige onderbouwing van de zeer substantiële correctie.
Zoals de rechter ter zitting van 3 juni 2015 reeds heeft geoordeeld is het op deze wijze gebruik maken van de op de inspectie aanwezige kennis over andere concurrerende bedrijven volstrekt verwerpelijk en in strijd met de aan de Inspecteur opgelegde geheimhouding. De rechter zal deze gegevens dan ook buiten beschouwing laten.
De Inspecteur heeft ter zitting meegedeeld dat er geen zogenaamde negatieve kassen zijn aangetroffen bij belanghebbende; het feit dat belanghebbende geen handgeschreven kasadministratie voert acht de rechter in het huidige tijdperk van vastlegging per computer van kasstromen niet een tekortkoming in de wijze waarop belanghebbende haar administratie voert.
Het feilen van het zogenaamde RMS-systeem was aan belanghebbende inmiddels ook gebleken en dit systeem is vervangen door een ander systeem; naar het oordeel van de rechter kan uit het feit dat dit RMS-systeem onbetrouwbaar is niet worden afgeleid dat er te weinig omzet is verantwoord.
Gelet op de wijze waarop de gemachtigde van belanghebbende voor alle vragen van de controlerend ambtenaar een in de ogen van de rechter bevredigend antwoord heeft gegeven, zijn naar het oordeel van de rechter de conclusies van het controlerapport onvoldoende onderbouwd.
Als voorbeeld van een niet terechte conclusie moge de discussie rond de houtskool dienen: de gemachtigde van belanghebbende heeft de vragen dienaangaande op een bevredigende wijze beantwoord, terwijl de controlerend ambtenaar schrijft dat de adviseur geen verklaring heeft kunnen geven van bepaalde door de controlerend ambtenaar vermeende geconstateerde feiten.
Ook de opmerking van de controlerend ambtenaar dat er door belanghebbende geen verkoopprijscalculaties ter beschikking zijn gesteld wordt gelogenstraft door de feiten, zoals belanghebbende ze aan het procesdossier heeft toegevoegd.
Hetgeen de controlerend ambtenaar schrijft onder het kopje “1.3.3. Bewaarplicht” heeft enerzijds betrekking op zaken waarvoor naar het oordeel van de rechter geen bewaarplicht bestaat en anderzijds heeft de gemachtigde aannemelijk gemaakt dat er in casu sprake is van een sluitende administratie, waarin ook de controlerend ambtenaar geen enkel mankement heeft kunnen vinden.
De rechter is gelet op de vele onjuiste aannames in het controlerapport van oordeel dat de conclusie van de controlerend ambtenaar dat door belanghebbende niet volledig is voldaan aan de verplichtingen conform de artikelen 45, 46 en 48 van de ALB en dat dit feit omkering van bewijslast met zich meebrengt, niet terecht is.