In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de winstbelasting van een projectontwikkelaar, X N.V. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. A, heeft bezwaar aangetekend tegen een voorlopige aanslag in de winstbelasting voor het jaar 2013. De Inspecteur der Belastingen had de aanslag verminderd, maar de belanghebbende ging in beroep tegen deze beslissing. De zaak betreft de vraag of de boekwinst behaald met de verkoop van een terrein kan worden aangemerkt als voorraad of als bedrijfsmiddel, en of er een vervangingsreserve kan worden gevormd. Daarnaast wordt de aftrekbaarheid van rente betaald aan U Ltd. en commissies aan W N.V. en R N.V. ter discussie gesteld.
De uitspraak van 1 juli 2015 vervangt een eerdere uitspraak van 11 maart 2015, waarin het Gerecht in Eerste Aanleg bevoegd werd verklaard om te oordelen over belastingzaken. Het Gerecht oordeelt dat de grond te Z voor de belanghebbende als voorraad moet worden aangemerkt, waardoor het vormen van een vervangingsreserve niet mogelijk is. De rente aan U Ltd. wordt als aftrekbaar beschouwd, omdat er geen verbondenheid is tussen de belanghebbende en U Ltd. De commissiebetalingen aan R N.V. zijn ook aftrekbaar, terwijl de betalingen aan W N.V. niet aftrekbaar zijn vanwege onvoldoende bewijs van de werkzaamheden die zijn verricht. Het Gerecht verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beschikking van de Inspecteur, waardoor de voorlopige aanslag verder wordt verminderd.