ECLI:NL:OGEAA:2015:589

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 december 2015
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
354 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen met disproportioneel beroep op noodweer

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen. De feiten vonden plaats op 12 juni 2014 op een openbaar strand nabij het Radisson Aruba Resort, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen twee personen, aangeduid als [slachtoffer] en [verdachte 1]. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van tien dagen en een werkstraf van 150 uren, met vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, omdat hij werd aangevallen door de slachtoffers. Het gerecht oordeelde echter dat de verdachte de confrontatie zelf had opgezocht en dat het beroep op noodweer niet opging, aangezien de verdediging van de broer van de verdachte, die met een schroevendraaier stak, ook disproportioneel was. Het gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan openlijk geweld en legde een gevangenisstraf van tien dagen en een taakstraf van 150 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldpleging in het openbaar en de impact daarvan op de samenleving en het imago van Aruba als toeristenbestemming.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
[adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 september 2015 en 10 december 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A. Ruiz.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen, met aftrek van voorarrest en een werkstraf voor de duur van honderdvijftig (150) uren te vervangen door vijfenzeventig (75) dagen hechtenis indien de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd en daarbij pleitaantekeningen overgelegd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij of omstreeks 12 juni 2014 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten (na)bij [watersport 1] en/of [watersport 2], gevestigd op het strand ter hoogte van het Radisson Aruba Resort, openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer] en/of [verdachte 1], welk geweld bestond uit het:
- het met tot vuist gebalde hand(en) slaan van die [slachtoffer] en/of [verdachte 1], en/of
- het maken van stekende bewegingen met een schroevendraaier richting die [slachtoffer]
en/of [verdachte 1], en/of
- het schoppen en/of trappen van die [slachtoffer] en/of [verdachte 1];
(artikel 2:82 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij
opof omstreeks12 juni 2014 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen op of aan de openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats
en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten
(na
)bij [watersport 1] en/of [watersport 2], gevestigd op het strand ter hoogte van het Radisson Aruba Resort, openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen
een of meerperso
(o)n
(en
), genaamd [slachtoffer] en
/of[verdachte 1], welk geweld bestond uit
het:
- het met tot vuist gebalde hand(en) slaan van die [slachtoffer] en
/of[verdachte 1], en
/of
- het maken van stekende bewegingen met een schroevendraaier richting die [slachtoffer]
en
/of[verdachte 1], en
/of
- het schoppen
en/of trappenvan die [slachtoffer] en
/of[verdachte 1];
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde, omdat de verdachte werd aangevallen door [slachtoffer] en [verdachte 1] en hij zelf geen geweld heeft gebruikt. Dit verweer wordt verworpen. Ter toelichting dient het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de directe confrontatie heeft opgezocht, doordat hij de eigenaar van een concurrerend watersportbedrijf probeerde aan te vallen. Daarna is er een vechtpartij ontstaan, waarbij de broer van verdachte, [broer van verdachte], met een schroevendraaier stekende bewegingen in de richting van de borst van [slachtoffer] en in de richting van de rug van [verdachte 1] heeft gemaakt. Dit volgt (in ieder geval) uit de verklaringen van [aangever] en [slachtoffer], [verdachte 1] en [getuige 1]. De verdediging heeft weliswaar betoogd dat deze verklaringen niet betrouwbaar zijn, omdat de betreffende personen respectievelijk eigenaar van het concurrerende watersportbedrijf, werknemers van het concurrerende watersportbedrijf en een goede vriend van de eigenaar van het concurrerende watersportbedrijf zijn, maar het gerecht volgt de verdediging daar niet in. Nergens blijkt uit dat de getuige [getuige 1], die een [beroep getuige 1] is bij het Radisson hotel, partij heeft gekozen en daardoor niet naar waarheid heeft verklaard. Dat er een andere persoon is die niet door de politie is gehoord en die schriftelijk heeft verklaard dat de getuige niet aanwezig was tijdens de vechtpartij acht het gerecht daarbij niet doorslaggevend. Bovendien ondersteunen de verklaringen elkaar op gedetailleerde onderdelen. Het gerecht hecht geen geloof aan de verklaringen zoals afgelegd door de broer en zus van de verdachte voor zover zij hebben verklaard in andere zin, nu deze personen een geheel andere toedracht geven, terwijl zij door hun familierechtelijke band met de verdachte niet als onafhankelijke getuigen kunnen worden aangemerkt.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:82, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht.
Noodweer
Door de verdediging is aangevoerd dat de broer van de verdachte, [broer van verdachte], verdachte heeft verdedigd en uit noodweer heeft gehandeld. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij ter verdediging van hemzelf met zijn armen om zich heen heeft geslagen.
Van noodweer is sprake indien het feit is begaan, geboden door de noodzakelijke verdediging van het eigen lichaam of dat van een ander tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de directe confrontatie heeft opgezocht, hetgeen aan een beroep op noodweer voor zijn eigen strafbare gedragingen in de weg staat. Ten aanzien van het beroep op noodweer betreffende [broer van verdachte] acht het gerecht weliswaar voldoende aannemelijk geworden dat hij de verdachte, die om zijn hulp riep en die op dat moment in een vechtpartij met [slachtoffer] en [verdachte 1] verwikkeld was, te hulp is geschoten, maar de gedragingen van [broer van verdachte] zoals die uit de bewijsmiddelen volgen, in het bijzonder het met een schroevendraaier trachten te steken in de borst van [slachtoffer] en in de rug van [verdachte 1], staan niet in verhouding tot de ernst van de aanranding van de verdachte en dragen een disproportioneel karakter. [slachtoffer] en [verdachte 1] waren ongewapend, terwijl niet aannemelijk is geworden dat sprake was van een levensbedreigende situatie of anderszins een ernstig fysieke aanranding van de verdachte. [broer van verdachte] heeft dan ook de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging op een publiek strand in het bijzijn van toeristen en andere badgasten. Dergelijke feiten veroorzaken onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, daar het een misdrijf is met een agressief, gewelddadig en openbaar karakter. Tevens kunnen dergelijke feiten schadelijk zijn voor het imago van Aruba als toeristenbestemming.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij niet eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:45, 1:46, 1:47 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
TIEN (10) dagen;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
honderdvijftig (150) uren, onder begeleiding en toezicht van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, te voltooien binnen
één (1) jaarna het onherroepelijk worden van dit vonnis. Bij het niet naar behoren verrichten van deze taakstraf zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van
vijfenzeventig (75) dagen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 28 december 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.