ECLI:NL:OGEAA:2015:586

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 november 2015
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
341 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling van een vier maanden oude baby door vader met fatale gevolgen

In deze zaak werd de verdachte, de vader van een vier maanden oude baby, beschuldigd van zware mishandeling die leidde tot de dood van het kind. De feiten vonden plaats op 11 januari 2013 in Aruba. De verdachte had de baby, die normaal functioneerde, verzorgd en na het geven van een fles melk vertoonde het kind ademhalingsproblemen. Ondanks pogingen tot reanimatie door de vader, overleed de baby later die avond in het ziekenhuis. Het onderzoek wees uit dat de baby ernstige verwondingen had, waaronder schedel- en leverletsel, die niet accidenteel konden zijn ontstaan. De forensische rapporten concludeerden dat de letsels het gevolg waren van hevig uitwendig mechanisch geweld, wat duidt op kindermishandeling. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het gerecht oordeelde dat hij verantwoordelijk was voor de letsels die tot de dood van zijn kind leidden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan zware mishandeling en legde een gevangenisstraf van acht jaar op. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, maar ook met het feit dat de verdachte niet eerder voor een dergelijk feit was veroordeeld. De uitspraak vond plaats op 26 november 2015.

Uitspraak

Strafzaken over: 2015
Datum uitspraak: 26 november 2015
Tegenspraak
Parketnummer: P-2013/01045
Zaaknummer: 341 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen.
De officier van justitie, mr. A. Erades, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform zijn pleitnotities.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 11 januari 2013 te Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- diepe wonden aan de rechter leverkwab (large deep lacerations at the border of the liver
right lobe)
en/of
- ( zware) interne bloedingen
en/of
- scheuren/breuken in de schedel en/of vervorming van de (rechter-) zijde van de schedel
en/of bloeduitstortingen in/onder de schedel
heeft toegebracht aan [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 2012, zijnde zijn eigen kind, door opzettelijk die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal met de (tot vuist gebalde) hand met kracht op/tegen de
romp/buik, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of te drukken,
althans excessief/heftig botsend geweld op/tegen de romp/buik, althans het lichaam van
die [slachtoffer], uit te oefenen
en/of
- met kracht die [slachtoffer], op/tegen een muur of een hard voorwerp en/of een
harde ondergrond, te slaan en/of te duwen en/of te drukken en.of te gooien, althans
excessief/heftig botsend geweld op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer], uit te
oefenen
en/of
- die [slachtoffer], met kracht heen en weer te bewegen en/of te schudden ten
gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden op of omstreeks die 11 januari
2013.
(artikel 2:275, tweede lid Wetboek van Strafrecht juncto 2:277, eerste lid onder a)
Althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht kunnen leiden;
dat hij op of omstreeks 11 januari 2013, te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 2012, zijnde zijn eigen kind, meermalen, althans eenmaal (telkens),
- met kracht op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt
en/of
met kracht die [slachtoffer], op/tegen een muur en/of een hard voorwerp en/of een harde onder grond, heeft geslagen en/of heeft geduwd en/of heeft gedrukt en/of heeft gegooid
en/of
- die [slachtoffer], met kracht heen en weer heeft bewogen en/of geschud
en/of
excessief, althans heftig botsend geweld op/tegen het hoofd en/of de buik/romp van die [slachtoffer], heeft uitgeoefend,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] letsel en/of pijn heeft ondervonden.
welk letsel onder meer bestond uit:
-scheuren/breuken in de schedel en/of vervorming van de (rechter-) zijde van de schedel en/of bloeduitstortingen in/onder de schedel en/of
- diepe wonden aan de rechter leverkwab (large deep lacerations at the border of the liver right lobe) en/of
-interne bloeding(en)
Terwijl dit/deze feit(en) op of omstreeks 11 januari 2013 de dood van die [slachtoffer], ten gevolge heeft gehad;
(artikel 2:273, vierde lid Wetboek van Strafrecht juncto 2:277, eerste lid onder a)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijs

Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe – samengevat – aangevoerd dat er geen direct bewijs aanwezig is waaruit blijkt dat verdachte letsel heeft toegebracht aan zijn kind. Volgens de raadsman is het tijdstip waarop het kind voor het laatst normaal functioneerde niet komen vast te staan. Het enkele feit dat verdachte de enige en tevens laatste persoon was die het kind verzorgde voordat deze overleed is niet genoeg om verdachte verantwoordelijk te houden voor het overlijden van zijn kind, aldus de raadsman.
Het gerecht overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende naar voren. Verdachte was op de bewuste middag gaan werken. Hij heeft zijn partner tussen 15:30 uur en 15:50 uur bij haar werk afgezet. Verdachte is omstreeks 16:20 [1] uur met zijn kinderen onder wie de baby naar zijn werk gegaan waar hij ongeveer 20 minuten is gebleven. Verdachte is daarna naar huis gegaan en heeft het kind vervolgens een fles melk gegeven. Verdachte heeft het kind daarna te slapen gelegd. Omstreeks 17:20 uur [2] heeft verdachte zijn vader opgebeld en meegedeeld dat het kind melk had gedronken. Zes tot acht minuten nadat het kind was gaan slapen is verdachte hem gaan controleren. Daarbij heeft verdachte geconstateerd dat het kind moeilijk adem haalde en braakte. Verdachte heeft geprobeerd zijn kind te reanimeren door op diens buik te drukken waardoor het kind meer is gaan braken. Het kind voelde volgens verdachte koud aan en zag er slapjes uit. Tussen 18:30 uur en 18:40 uur heeft verdachte zijn kind naar het ziekenhuis gebracht.
Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 6 juni 2013, van de hand van de forensisch arts R.A.C. Bilo, volgt dat zowel de schade in het hoofd als die in de buik is ontstaan als gevolg van een incident na het laatste moment van normaal functioneren van het kind [3] . De schade in het hoofd doet klinische verschijnselen (bleekheid, sufheid, ademhalingsproblemen) direct ontstaan. De schade in de buik zal in eerste instantie tot pijn leiden en het bloedverlies als gevolg van de schade zal leiden tot shockverschijnselen. Deze klinische verschijnselen passend bij de letsels vormden reden voor vader om medische hulp te zoeken. [4] De forensisch arts concludeert dat het slachtoffer in de loop van de middag van 11 januari 2013 in een tijdsbestek van 6 tot 8 minuten na het drinken van een fles van een normaal functionerend kind veranderd lijkt te zijn in een ernstig ziek en reanimatie behoeftig kind zonder eigen spontane ademhaling bij binnenkomst in het ziekenhuis. Op basis van de ontwikkeling van de klinische verschijnselen is zeer veel waarschijnlijker dat de schade die heeft geleid tot de klinische noodsituatie, de opname en uiteindelijk het overlijden is ontstaan na het laatste moment van normaal functioneren dan daarvoor. [5] In het rapport d.d. 22 mei 2013 van de forensisch- en klinisch patholoog en kinderpatholoog de arts V. Soerdjbalie-Maikoe wordt geconcludeerd dat het intreden van de dood van de baby wordt verklaard door verwikkelingen van doorgemaakt heftig uitwendig mechanisch (stomp) geweld op het hoofd (impact-trauma, al dan niet in combinatie met stevig schudden/roteren van het hoofd), heftig mechanisch stomp geweld op de buik, al dan niet in combinatie met mechanisch geweld op de borstkas (drukken, stevig vastpakken van de borstkas). De sectiebevindingen zijn zeer suggestief voor structurele, uiteindelijk fatale, kindermishandeling. [6]
Het gerecht leidt op grond van de bewijsmiddelen af dat het laatste moment van normaal functioneren van het kind dat moment was waarop het kind thuis nog zijn fles melk had gedronken. De door verdachte geconstateerde ademhalingsproblemen zijn een direct gevolg van het toebrengen van schade aan het hoofd. Nu verdachte degene was die als laatste het kind heeft verzorgd, het kind blijkens de verklaring van verdachtes vader [7] , bij het verlaten van diens huis samen met verdachte, nog geen symptomen vertoonde die later leidden tot zijn dood en de door het kind opgelopen letsels volgens het rapport van het NFI niet door diens achtjarige broertje zijn toegebracht [8] (en verdachte blijkens zijn verklaring ter terechtzitting ook stellig is dat deze niet in de buurt is geweest en evenmin andere personen) en het toegebrachte letsel direct tot de medische noodsituatie moet hebben geleid, kan het gerecht niet anders concluderen dan dat verdachte degene is geweest die de letsels die tot diens dood hebben geleid aan zijn eigen kind heeft toegebracht. Daar komt bij dat verdachte ter terechtzitting geen alternatieve uitleg heeft kunnen geven voor het onder zijn toezicht ontstaan van de door het kind opgelopen letsels. Evenmin heeft verdachte alternatieve oorzaken gegeven, voor de aard en veelvuldigheid van de geconstateerde letsels en de conclusies in de aangehaalde rapportages. Aldus wordt het verweer van de raadsman verworpen.
Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primaire tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 11 januari 2013 te Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- diepe wonden aan de rechter leverkwab (large deep lacerations at the border of the liver
right lobe)
en/of
- ( zware) interne bloedingen
en/of
- scheuren/breuken in de schedel en/of vervorming van de (rechter-) zijde van de schedel
en/of bloeduitstortingen in/onder de schedel
heeft toegebracht aan [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 2012, zijnde zijn eigen kind, door opzettelijk die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal met de (tot vuist gebalde) hand met kracht op/tegen de
romp/buik, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of te drukken,
althans excessief/heftig botsend geweld op/tegen de romp/buik, althans het lichaam van
die [slachtoffer], uit te oefenen
en/of
- met kracht die [slachtoffer], op/tegen een muur of een hard voorwerp en/of een
harde ondergrond, te slaan en/of te duwen en/of te drukken en/of te gooien, althans
excessief/heftig botsend geweld op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer], uit te
oefenen
en/of
- die [slachtoffer], met kracht heen en weer te bewegen en/of te schudden ten
gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden op of omstreeks die 11 januari
2013.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als “bijlage”, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, sectie Jeugd- en Zeden Politie, mutatienummer 261418/2013, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 februari 2014 gesloten en ondertekend door de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5], [verbalisant 6] en [verbalisant 7], allen politiefunctionarissen bij het Korps Politie Aruba
*Bijlage 1
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 januari 2013 gesloten en getekend door [verbalisant 8] en [verbalisant 9], respectievelijk onderinspecteur en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten- zakelijk weergegeven -:
Op 12 januari 2013 omstreeks 00:40 uur werd telefonisch doorgegeven dat een baby van vier maanden oud bij het ziekenhuis werd binnengebracht voor behandeling en dat de baby ten gevolge van verwondingen van mishandeling kwam te overlijden. Na deze melding begaven wij naar de polikliniek van Dr. Horacio Oduber Hospitaal om een onderzoek in te stellen. Daar aangekomen werden wij te woord gestaan door de moeder van verdachte. Zij verklaarde dat het kind [slachtoffer] samen met zijn moeder [moeder van slachtoffer] en zijn vader [verdachte] woonde en dat zij omstreeks 18:30 uur (11 januari 2013) door haar zoon [verdachte] werd opgebeld en meegedeeld dat het kind naar het ziekenhuis had gebracht omdat het kind thuis ziek was geworden en op een gegeven moment ophield met ademen. Hij moest het kind enkele malen op zijn buikstreek drukken en kunstmatige ademhaling toepassen. Het kind werd geopereerd en overleed later.
Kinderarts Luise Rafael verklaarde dat zij omstreeks 19:00 uur (11 januari 2013) bij de polikliniek kwam en zag dat het kindje blauwe plekken aan zijn lichaam had en een grote buik vertoonde. Bij verder onderzoek bleek dat het kind 5 gebroken ribben, een gescheurde milt, lever en nier en bloed in de dikke en dunne darm had. Het kind werd door haar en haar collega’s geopereerd en kwam te overlijden ten gevolge van mishandeling.
* Bijlage 22
Een geschrift, te weten
een sectieverslag # 02/2013, opgemaakt en ondertekend op 28 januari 2013 door Dr. Ricardo O. Gogorza, patholoog, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
The body of a male child named, [slachtoffer], born in [geboorteplaats] on [geboortedatum] 2012, was presented to me by the officier of the police department, to perform the autopsy ordered by the Fiscal in charge of the case. The time of the procedure was January 12th, 2013, 2:30 pm, and the data of dead was January 11th 2013 at 23:26 pm in Horacio Oduber Hospital.
Cause of death: Blunt force trauma to de head and right abdomen
Mechanism of death: Skull fracture, liver lacerations, brain hemorrhage, acute hemoperitoneum
Manner of death: Homicide
* Een geschrift, te weten
een geneeskundige verklaring van de arts dr. T.F. Peterson, algemeen chirurg, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Operatieverslag van het patiënt [slachtoffer], geboren op 9 september 2012, geopereerd op 11 januari 2013 door de chirurg Dr. Peterson.
Operatie in verband met tekens van mishandeling en bij mijn aankomst op de SEH reeds geïntubeerde vier maanden oude jongen. Meerdere oude haematomen thv de buikwand. Op x-thorax/abdomen: pneumothorax links en tekenen van consoliderende rib fracturen rechts en links passende bij shaken baby (syndrome).
C: Haemodynamisch instabiel met tekenen van vrije vocht intra-abdominaal passende bij een bloeding. Met spoed naar de OK. Direct valt op dat er oud bloed is in het abdomen. Er is sprake van meerdere leverrupturen, in de linker en rechter lever kwabben. Bij verdere exploratie blijken er op multipele plaatsen retro peritoneale haematomen aanwezig te zijn:
1. rechter onderbuik/lies regio, 2. perirenaal rechts, 3. Ter hoogte van mesenterium bij de milt en 4. De mesocolon.
C: Tijdens het geheel is het kind aldoor haemodynamisch instabiel en krijgt bloedtransfusies. Aan het einde van de heelkundige tijd wordt het kind tot twee keer toe gereanimeerd, zonder succes. Het kind komt te overlijden.
Besluit verslag: Spoed laparotomie voor stompe buiktrauma met leverrupturen/multipele retroperitoneale haematomen. Thorax drain links. 2 x reanimeren zonder succes. Overlijden van kind. Totaliteit past bij mishandeling en stompe buik trauma(ta).
* Bijlage 5
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 januari 2013 gesloten en getekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 6], voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte- zakelijk weergegeven -:
Mijn vrouw genaamd [moeder van slachtoffer] en ik wonen samen op het [adres]. Wij leven samen met de twee kinderen van [moeder van slachtoffer] en onze baby.
Nadat ik [moeder van slachtoffer] bij haar werk had gebracht ging ik weer naar mijn werk omstreeks 16:20 uur. Ik bleef daar nog voor ongeveer 20 minuten. Ik ging hierna met de kinderen naar huis. Toen wij eenmaal thuis waren zei ik tegen de kinderen om zich om te kleden. Ik had hierna de baby in zijn wieg gezet. Hierna ging ik de baby voeden. Hij gedroeg zich een beetje raar en leek erg moe en slap te zijn. Ik gaf aan hem hierna mijn hand maar hij greep deze niet meer zo krachtig zoals hij dit vroeger deed. Ik liep even met hem rond om hem te doen boeren. Nadat hij had geboerd had ik hem weer in zijn wieg geplaatst zodat hij kon gaan slapen. Hierna ging ik op mijn computer dat ook in mijn slaapkamer is werken. Na ongeveer vijf minuten ging ik hem weer controleren. Hij zag er slap uit. Ik liep met hem rond en hij had weer geboerd. Hij leek slaap te hebben en ik legde hem weer in zijn wieg zodat hij kon slapen. Ik ging hem na ongeveer twee minuten controleren. Ik raakte hem aan en hij was koud. Ik tilde hem op en legde hem op mijn bed neer. Ik merkte dat hij niet goed kon ademen en drukte hem hierna op zijn buik en hij braakte zuur uit zijn mond. Ik legde hem hierna op zijn buik en duwde op zijn rug. Hij braakte meer. Ik besloot toen om hem naar het hospitaal te nemen. Onderweg in de Schotlandstraat begon zijn ademhaling te verminderen en ik liet [getuige 2] hem toen mond op mond ademhaling geven.
* Bijlage 70
Een geschrift, te weten
een rapport van Nederlands Forensisch Instituutte Nederland, zaaknummer 2013.04.04.059, op 22 mei 2013 opgemaakt en ondertekend door dr. V. Soerdjbalie-Maikoe, arts, forensisch- en klinisch patholoog en kinderpatholoog, betreffende pathologieonderzoek-onderzoek naar aanleiding van de niet natuurlijke dood van [slachtoffer], overleden in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Mij werden de volgende vragen gesteld:
1. dossieronderzoek te doen inzake het overlijden/de sectie op kindje [slachtoffer].
2. Hoe kan dergelijk letsel ontstaan?
Vragen 3 en 4 zullen door de heer R. Bilo, forensisch arts pediatrie van het NFI.
Bij sectie werd het lichaam van een baby van het mannelijk geslacht gezien. Er werden bij sectie uitgebreide traumatische letsels aan het hoofd vastgesteld: er was een uitgebreide bloeduitstorting aan de binnenzijde van de schedelhuid rechts, in het onderliggend bindvlies, met daaronder meerdere lineaire schedelbreuken en hersen(vlies) letsel (subduraal hematoom, subarachnoidaal hematoom). Deze letsels waren bij leven ontstaan door inwerking van heftig uitwendig mechanisch (stomp) geweld op het hoofd, hetgeen niet accidenteel ofwel toegebracht kan zijn ( impact-trauma, al dan niet in combinatie met hevig schudden/roteren van het hoofd: voorheen het ‘shaken baby- (impact) syndrome’ genoemd) of accidenteel kan zijn (zoals impact door vallen van een grote hoogte waarbij zich substantiële krachten ontwikkelen. Ten aanzien van een val wordt opgemerkt dat een gewone ‘huis, tuin, en keuken val’, dergelijke substantiële letsels en verwikkelingen daarvan in de schedelholte, niet kan verklaren).
Daarnaast zijn bij sectie uitgebreide traumatische letsels inwendig in de buik vastgesteld ( sub B2), welke bij leven waren ontstaan door inwerking van heftig uitwendig mechanisch stomp geweld op de buik en/of rug, zoals bijvoorbeeld door heftig slaan, duwen/drukken, stompen kan worden opgeleverd. De letsels hebben bloesuitstortingen in de buikholte, onder andere door verscheuringen in de lever, tot gevolg gehad.
De letsels sub B1 (
Hoofd)en B2 (
Buik)hebben beide geleid tot bloedverlies; gezien bevindingen subs B4 en het klinisch gegeven dat het bloed- hemoglobinegehalte (Hb) dalende was, kan worden geconcludeerd dat het bloedverlies substantieel is geweest. Het bloedverlies heeft geleid tot algeheel zuurstofgebrek; daarnaast hebben de bevindingen sub B1 geleid tot vochtophoping en hersenzwelling, hetgeen in het algemeen leidt tot verstoring van hersen(stam)functies. Het intreden van de dood wordt hierdoor verklaard, namelijk door verwikkelingen van hevige traumatische letsels aan het hoofd en de buik.
Voorts zijn bij sectie oude en recente ribbreuken (sub B3) vastgesteld. Deze waren bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch stomp geweld zoals door/in het kader van stevig vastpakken van de borstkas, al dan niet in het kader van schudden (acceleratie-deceleratie) kan ontstaan of in het kader van de geweldsinwerking op de buik. Gezien het feit dat er sprake was van oude en recente ribbreuken, wordt opgemerkt dat er dus meer dan 1 tijdsmoment is geweest met betrekking tot het ontstaan van deze oude en recente ribbreuken. Er wordt beschreven dat er ossificatie was van ribfracturen, hetgeen wordt gezien bij breuken van circa 10-14 dagen oud (zachte callus) en 14-21 dagen oud ( harde callus).
Er is een sterke associatie tussen ribbreuken en kindermishandeling. Ribbreuken die achterwaarts (costovertebraal) gelokaliseerd zijn (hetgeen in de onderhavige casus het geval was), zijn zeer suspect voor kindermishandeling, omdat ze veelal het gevolg zijn van hevige compressie op de borstkas voorwaarts (zoals door het stevig vastgrijpen ter hoogte van de borstkas), waardoor er hoge druk ontstaat achterwaarts aan de ribben (posterior: costovertebraal) waardoor er aldaar ook ribbreuken ontstaan. Er dient rekening mee te worden gehouden dat de recente ribbreuken ook het gevolg kunnen zijn van reanimatiehandelingen: zoals uit de gegevens blijkt, zouden er reanimatiehandelingen zijn verricht. Reanimatie-geassocieerde ribbreuken zijn in het algemeen veelal voorwaarts gelokaliseerd (anterieure), hoewel achterwaartse gelegen (posteriore) ribbreuken ook zijn beschreven na reanimatie, echter zijn die veel minder vaak voorkomend.
Concluderend:
In de onderhavige casus zijn de
ouderibbreuken zeer waarschijnlijk niet het gevolg van reanimatie, omdat er volgens verkregen informatie bij dit kindje geen reanimatie is geweest in het verleden. Ook al zou er reanimatie in het verleden zijn geweest, dan is gezien de lokalisatie van de ribbreuken achterwaarts, het vele malen waarschijnlijker dat deze niet het gevolg waren van reanimatiehandelingen.
De
recenteribbreuken in de onderhavige casus waren ontstaan in de oude ribbreuken die reeds daar gelokaliseerd waren; de recente ribbreuken zouden door recente reanimatie kunnen zijn ontstaan, doch is niet uitgesloten dat ze door andersoortige geweldsinwerking waren ontstaan (zoals hierboven beschreven).
Bij sectie zijn tevens onderhuidse bloeduitstortingen vastgesteld (sub A3, A4, A5), welke bij leven waren ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch stomp geweld zoals door botsen (slaan, vallen, drukken) kunnen zijn ontstaan. Sub A4 kan ook zijn ontstaan door trekken aan het oor. Voor onderhuidse bloeduitstortingen bij kinderen op deze leeftijd, die zich niet zelf kunnen voortbewegen en dus niet zelf kunnen botsen, dient een verklaring te komen. Deze letsels kunnen duiden op kindermishandeling. De letsels
sub A4 en A5zijn, gezien de distributie, zeer suspect voor ontstaan in het kader van kindermishandeling (niet-accidenteel)
De bevinding sub A7 is in het rapport van Dr. Gogorza geïnterpreteerd als vochtophoping in de balzak (hydrocele). Echter is mijn conclusie, op grond van bestudering van de foto waar de balzak op afgebeeld staat (foto 031) en de bloeduitstorting in de diepe bekkenspier (foto 073), dat er zeer waarschijnlijk ook op het niveau van het kleine bekken/geslachtsdelen (balzak) er stompe geweldsinwerking is geweest in de zin van uitwendig mechanisch stomp geweld zoals door slaan, drukken kan worden opgeleverd.
Een geschrift, te weten
een rapport van Nederlands Forensisch Instituutte Nederland, zaaknummer 2013.04.04.059, op 6 juni 2013 opgemaakt en ondertekend door dr. R.A.C. Bilo, forensisch arts KNMG, betreffende pathologieonderzoek-onderzoek naar aanleiding van de niet natuurlijke dood van [slachtoffer], overleden in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Mij werden de volgende vragen gesteld:
3. Is het letsel van dien aard dat een ouder/verzorger redelijkerwijs had moeten/kunnen merken dat er iets aan de hand was met de baby?
Het moment/de momenten van ontstaan
In aanvulling op de bevindingen en conclusies van de NFI-patholoog wordt door ondergetekende met betrekking tot de bevindingen aan en in het hoofd ten aanzien van het moment/de momenten van ontstaan geconcludeerd dat:
- ( NFI-patholoog bij de herbeoordeling) op basis van de sectiebevindingen het subdurale hematoom recent was ontstaan (passend bij seconden, minuten, uren tot enkele dagen voor overlijden),
- het gezien de ernstige hersenafwijkingen (zwelling en inklemmingsverschijnselen) die bij [slachtoffer] op en na 11-01-13 zijn vastgesteld het zeer onwaarschijnlijk is dat deze in een periode van uren tot dagen voor het overlijden zijn ontstaan
- [ slachtoffer] (dan 4 maanden oud) in de loop van de middag van 11-01-13, in een tijdbestek van 6 tot 8 minuten na het drinken van een fles, van een normaal functionerend kind veranderd lijkt te zijn in een ernstig ziek en reanimatie behoeftig kind zonder eigen spontane ademhaling bij binnenkomst in het ziekenhuis.
- het op basis van de ontwikkeling van de klinische verschijnselen (hoewel hierover slechts summiere gegevens zijn verstrekt) zeer veel waarschijnlijker is dat de schade die geleid heeft tot de klinische noodsituatie, de opname en uiteindelijk het overlijden ontstaan is na het laatste moment van normaal functioneren dan daarvoor.
c. Is het letsel van dien aard dat een ouder/verzorger redelijkerwijs had moeten/kunnen merken dat er iets aan de hand was met de baby?
Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend. De schade in het hoofd geeft aanleiding tot het direct ontstaan van klinische verschijnselen (o.a.) bleekheid, sufheid, ademhalingsproblemen). De schade in de buik zal in eerste instantie tot pijn leiden en het bloedverlies als gevolg van de schade zal leiden tot shockverschijnselen. In feite vormden de klinische verschijnselen passend bij de letsels reden voor vader om medische hulp te zoeken.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
Zware mishandeling tegen zijn kind,
strafbaar gesteld bij artikel 315 juncto artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (oud).
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling begaan tegen zijn kind. Verdachte was degene die nagenoeg met alle zorg van het kind was belast, nu de moeder van het kind op bepaalde uren van de dag moest werken. Het kind, zijnde een vier maanden oude baby, was geheel van verdachte afhankelijk.
Kindermishandeling roept gevoelens op van afschuw, onbegrip en boosheid. Niet alleen in de naaste omgeving, maar ook in de maatschappij. De aard van de toegebrachte letsels onderstreept de ernst van het delict.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Het gerecht heeft geconstateerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn voor berechting met ruim 10 maanden. Het gerecht ziet echter geen aanleiding om strafvermindering toe te passen, nu de ernst van het feit, het tijdsbestek die met het (forensisch) onderzoek gemoeid is geweest en het feit dat de verdachte slechts 99 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, die niet rechtvaardigen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren wordt opgelegd. Het gerecht is echter van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van het op het kind toegepaste geweld op lichaam en hoofd dat de dood van het kind heeft doen intreden en het hoge strafmaximum verbonden aan dit delict, welk strafmaximum in dit geval met een derde kan worden verhoogd, het meer passend is om voor de strafmaat aansluiting te zoeken bij die voor doodslag, zodat het in casu gerechtvaardigd is om een hogere dan de door de officier van justitie geëiste straf op te leggen. Van omstandigheden die tot een ander oordeel leiden, is het gerecht niet gebleken.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. In de op te leggen straf ziet het gerecht aanleiding de gevangenneming van verdachte te bevelen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
ACHT (8) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de onmiddellijke gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 26 november 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Verklaring verdachte zoals neergelegd in het proces-verbaal van verhoor op 12 januari 2013, 19.30 uur.
2.Verklaring [getuige] zoals neergelegd in het proces-verbaal van verhoor op 14 januari 2013, 16.20 uur.
3.Rapport Bilo blz. B1-20, onder C, sub b.
4.Blz. B1-20 onder C, sub c.
5.Blz. B1-14, eerste alinea.
6.Rapport Soerdjbalie, blz. 10.
7.Zie voetnoot 2.
8.Rapport Bilo, blz. B1-20, onder C, sub d.