ECLI:NL:OGEAA:2015:582

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 december 2015
Publicatiedatum
30 maart 2016
Zaaknummer
265 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid en witwassen van onroerend goed met uit misdrijf verkregen gelden

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan witwassen. De feiten zijn gepleegd in de periode van 1 januari 2004 tot en met 1 januari 2015, waarbij de verdachte betrokken was bij het verwerven en beheren van onroerend goed met uit misdrijf verkregen gelden. De verdachte heeft op verschillende zittingen, waaronder op 18 juni 2015 en 3 december 2015, niet altijd zelf verschenen, maar werd vertegenwoordigd door haar raadsvrouw, mr. C.J. Hart. De officier van justitie, mr. F.A.P.M. van Deutekom, heeft een gevangenisstraf van tien maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een geldboete van Afl. 25.000,-. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengsten van door misdrijf verkregen gelden, en het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft handelingen verricht die verband houden met het beheer van onroerend goed en het innen van huurpenningen, terwijl zij wist dat deze onroerende goederen met criminele gelden waren aangeschaft. Het gerecht heeft geoordeeld dat de verdachte medeplichtig was aan de gepleegde misdrijven en heeft haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een geldboete van Afl. 25.000,-. De teruggave van in beslag genomen geldbedragen is gelast, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

Strafzaken over: 2015
Datum uitspraak: 23 december 2015
Tegenspraak
Parketnummer: P-2010/04153
Zaaknummer: 265 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
[adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2015 en 3 december 2015. De verdachte is op de eerste zitting wel en op de tweede zitting niet verschenen. De gemachtigde raadsvrouw, mr. C.J. Hart is op beide zittingen verschenen.
De officier van justitie, mr. F.A.P.M. van Deutekom, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden waarvan vier (4) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest en een geldboete van Afl. 25.000,- subsidiair 1 jaar vervangende hechtenis.
Voorts is de teruggave gevorderd van het inbeslaggenomen geldbedrag van Afl. 3398,44.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd conform haar pleitnota, die zij na de zitting heeft overgelegd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat [medeverdachte 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 11 mei 2006 in Aruba, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), opzettelijk uit de opbrengst van door misdrijf verkregen geld(en) voordeel heeft getrokken, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s) altoen in Aruba (telkens) opzettelijk en al dan niet met gebruik van een (of meer) rechtsperso(o)n(en) een (of meer) onroerend(e) goed(eren) in bezit gehad en/of verhuurd en/of voor bewoning gebruikt en/of doen gebruiken en/of doen bewonen en/of verkocht, waardoor op geld waardeerbaar voordeel werd verkregen, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s):
1. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 1] - het perceel [perceelnummer 1] in bezit gehad en verhuurd;
2. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2] - het perceel [adres medeverdachte 1] in bezit gehad en gebruikt voor bewoning;
3. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2] - appartementen bij het perceel [perceelnummer 2] in bezit gehad en verhuurd;
4. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 3] - het perceel [perceelnummer 4] in bezit gehad en verhuurd en verkocht op 11 mei 2006;
5. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 4] - het perceel [perceelnummer 5] in bezit gehad en verkocht op 10 december 2004;
6. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 5] - het perceel [perceelnummer 6] in bezit gehad en verkocht op 23 september 2004;
7. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 6] - twee percelen grond met kadastrale nummers [kadastrale nummers] te [straatnaam] in bezit gehad en verkocht op 21 april 2005 en 18 mei 2006;
8. het perceel [perceelnummer 3] in bezit gehad en/of verhuurd;
9. het perceel [perceelnummer 7] in bezit gehad en/of verhuurd;
terwijl die [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s) wist(en) dat dat/die onroerend(e) goed(eren) (mede) met uit misdrijf/misdrijven verkregen gelden werden aangeschaft en/of gebouwd, te weten met uit de (internationale) handel in verdovende middelen, verkregen geld(en),
van het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven van witwassen [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s) een gewoonte hebben gemaakt,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte alstoen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft zij, verdachte:
- huurpenningen van voormeld(e) onroerend(e) goed(eren) voor die [medeverdachte 1] en/of [getuige] geïnd en/of tijdelijk het beheer over een (of meer) van die onroerend(e) goed(eren) gevoerd;
- ( een) bankrekening(en) met bijbehorende bankkaart(en) en/of kredietkaart(en) voor gebruik aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld;
- handelingen als gemachtigde verricht ten behoeve van [medeverdachte 1] bij de aankoop en de verkoop van onroerend(e) goed(eren);
- contacten onderhouden met en handelingen verricht in opdracht van [getuige] en/of [medeverdachte 1] met betrekking tot aangelegenheden, onroerend(e) goed(eren) van [medeverdachte 1] betreffende;
- een (of meer) financiële transactie(s) en/of een (of meer) administratieve handelingen ten behoeve van [medeverdachte 1] verricht;
- een (of meer) geldbedrag(en) ten behoeve van [medeverdachte 1] ontvangen en/of verstuurd;
(artikel 1, tweede lid, en 2 Landsverordening strafbaarstelling witwassen jo. artikel 50 Wetboek van Strafrecht)
2. dat [medeverdachte 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 mei 2006 tot en met 1 januari 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), een (of meer) geldbedrag(en) heeft voorhanden gehad en/of overgedragen, en/of(telkens) opzettelijk en al dan niet met gebruik van een (of meer) rechtsperso(o)n(en) een (of meer) onroerend(e) goed(eren) voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, immers heeft/hebben zij, die [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s):
1. met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 1] - in bezit gehad en verhuurd het perceel [perceelnummer 1];
2. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2] - in bezit gehad en bewoond het perceel [adres medeverdachte 1];
3. - met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2] - in bezit gehad en verhuurd appartementen bij het perceel [perceelnummer 2];
4. in bezit gehad en/of verhuurd het perceel [perceelnummer 7];
5. in bezit gehad en/of verhuurd het perceel [perceelnummer 3];
terwijl [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s) wist(en) dat het/de geldbedrag(en) en/of het/de onroerend(e) goed(eren), middellijk of onmiddellijk, (mede) uit enig misdrijf, te weten de (internationale) handel in verdovende middelen, afkomstig was/waren,
van het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven van witwassen [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s) een gewoonte hebben gemaakt,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte alstoen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft zij, verdachte:
- huurpenningen van voormeld(e) onroerend(e) goed(eren) voor die [medeverdachte 1] en/of [getuige] geïnd en/of tijdelijk het beheer over een (of meer) van die onroerend(e) goed(eren) gevoerd;
- ( een) bankrekening(en) met bijbehorende bankkaart(en) en/of kredietkaart(en) voor gebruik aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld;
- handelingen als gemachtigde verricht ten behoeve van [medeverdachte 1] bij de aankoop en de verkoop van onroerend(e) goed(eren);
- contacten onderhouden met en handelingen verricht in opdracht van [getuige] en/of [medeverdachte 1] met betrekking tot aangelegenheden, onroerend(e) goed(eren) van [medeverdachte 1] betreffende;
- een (of meer) financiële transactie(s) en/of een (of meer) administratieve handelingen ten behoeve van [medeverdachte 1] verricht;
- een (of meer) geldbedrag(en) ten behoeve van [medeverdachte 1] ontvangen en/of verstuurd;
(artikel 430b en 430c en 2:404 en 2:405 (nieuw) jo. artikel 50 en 1:124 (nieuw) Wetboek van Strafrecht)
Kennelijke schrijffouten in de tenlastelegging zijn verbeterd, waardoor verdachte niet in de verdediging is geschaad.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat [medeverdachte 1] op
een (ofmeer) tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 11 mei 2006 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een (of meer)ander
(en
), opzettelijk uit de opbrengst van door misdrijf verkregen geld
(en
)voordeel heeft getrokken, immers
heeft/hebben die [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader
(s
)alstoen in Aruba
(telkens
)opzettelijk en al dan niet met gebruik van een (of meer) rechtsperso(o)n(en) een (of meer) onroerend
(e
)goed
(eren
)in bezit gehad en/of verhuurd en/of voor bewoning gebruikt en/of doen gebruiken en/of doen bewonen en/of verkocht, waardoor op geld waardeerbaar voordeel werd verkregen, immers
heeft/hebben die [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader
(s
):
1. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 1]- het perceel [perceelnummer 1] in bezit gehad en verhuurd;
2. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2]- het perceel [adres medeverdachte 1] in bezit gehad en gebruikt voor bewoning;
3. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2]- appartementen bij het perceel [perceelnummer 2] in bezit gehad en verhuurd;
4. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 3] - het perceel [perceelnummer 4] in bezit gehad en verhuurd en verkocht op 11 mei 2006;
5. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 4]- het perceel [perceelnummer 5] in bezit gehad en verkocht op 10 december 2004;
6. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 5]- het perceel [perceelnummer 6] in bezit gehad en verkocht op 23 september 2004;
7. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 6]- twee percelen grond met kadastrale nummers [kadastrale nummers] te [straatnaam] in bezit gehad en verkocht op 21 april 2005 en 18 mei 2006;
8. het perceel [perceelnummer 3] in bezit gehad en
/ofverhuurd;
9.
het perceel [perceelnummer 7] in bezit gehad en/of verhuurd;
terwijl die [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader
(s
)wist
(en
)dat
dat/die onroerend
(e
)goed
(eren
)(mede) met uit
misdrijf/misdrijven verkregen gelden werden aangeschaft en
/ofgebouwd, te weten met uit de (internationale) handel in verdovende middelen, verkregen geld
(en
),
van het plegen van
welk misdrijf/welke misdrijven van witwassen [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader
(s
)een gewoonte hebben gemaakt,
bij en
/oftot het plegen van welk
(e
) misdrijf/misdrijven verdachte alstoen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen en
/ofinlichtingen heeft verschaft, immers heeft zij, verdachte:
- huurpenningen van voormeld
(e
)onroerend
(e
)goed
(eren
)voor die [medeverdachte 1] en
/of[getuige] geïnd en
/oftijdelijk het beheer over
een (ofmeer
)van die onroerend
(e
)goed
(eren
)gevoerd;
-
(een
)bankrekening
(en)met bijbehorende bankkaart
(en) en/of kredietkaart(en)voor gebruik aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld;
- handelingen als gemachtigde verricht ten behoeve van [medeverdachte 1] bij de aankoop en de verkoop van onroerend
(e
)goed
(eren
);
- contacten onderhouden met en handelingen verricht in opdracht van [getuige] en
/of[medeverdachte 1] met betrekking tot aangelegenheden, onroerend
(e
)goed
(eren
)van [medeverdachte 1] betreffende;
-
een (ofmeer
)financiële transactie
(s
)en
/of een (ofmeer
)administratieve handelingen ten behoeve van [medeverdachte 1] verricht;
-
een (of meer)geldbedrag
(en
)ten behoeve van [medeverdachte 1] ontvangen en
/ofverstuurd;
2. dat [medeverdachte 1] op
een (ofmeer
)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 12 mei 2006 tot en met 1 januari 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een
(of meer)ander
(en
),
een (of meer)geldbedrag
(en
)heeft voorhanden gehad en/of overgedragen, en
/of(telkens
)opzettelijk en al dan niet met gebruik van een (of meer) rechtsperso(o)n(en) een (of meer) onroerend
(e
)goed
(eren
)voorhanden heeft gehad en
/ofovergedragen en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, immers
heeft/hebben zij, die [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader(s):
1. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 1]- in bezit gehad en verhuurd het perceel [perceelnummer 1];
2. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2]- in bezit gehad en bewoond het perceel [adres];
3. -
met gebruik van de rechtspersoon [rechtspersoon 2]- in bezit gehad en verhuurd appartementen bij het perceel [perceelnummer 2];
4.
in bezit gehad en/of verhuurd het perceel [perceelnummer 7];
5. in bezit gehad en/of verhuurd het perceel [perceelnummer 3];
terwijl [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader
(s
)wist
(en
)dat
het/de geldbedrag
(en
)en
/of het/de onroerend
(e
)goed
(eren
), middellijk of onmiddellijk, (mede) uit enig misdrijf, te weten de (internationale) handel in verdovende middelen, afkomstig
was/waren,
van het plegen van
welk misdrijf/welke misdrijven van witwassen [medeverdachte 1] en
/ofhaar mededader
(s
)een gewoonte hebben gemaakt,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte alstoen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft zij, verdachte:
- huurpenningen van voormeld
(e
)onroerend
(e
)goed
(eren
)voor die [medeverdachte 1] en
/of[getuige] geïnd en
/oftijdelijk het beheer
over een (of meer)van die onroerend
(e
)goed
(eren
)gevoerd;
-
(een
)bankrekening
(en)met bijbehorende bankkaart
(en) en/of kredietkaart(en)voor gebruik aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld;
- handelingen als gemachtigde verricht ten behoeve van [medeverdachte 1] bij de aankoop en de verkoop van onroerend
(e
)goed
(eren
);
- contacten onderhouden met en handelingen verricht in opdracht van [getuige] en
/of[medeverdachte 1] met betrekking tot aangelegenheden, onroerend
(e
)goed
(eren
)van [medeverdachte 1] betreffende;
-
een (of meer)financiële transactie
(s
)en
/of een (of meer)administratieve handelingen ten behoeve van [medeverdachte 1] verricht;
-
een (of meer)geldbedrag
(en
)ten behoeve van [medeverdachte 1] ontvangen en
/ofverstuurd;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de (navolgende) wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Afdeling Taktiek Aruba en het Recherche Samenwerking Team (R.S.T.) Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba, vestiging Aruba, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 juli 2012 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadiers bij voormeld korps.
Een proces-verbaal, pv nummer 29031920, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 juli 2011 gesloten en getekend te Boston door [verbalisant 3] en [verbalisant 2], buitengewoon agenten van politie en brigadier van politie, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte 1], -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] heeft voor mij gewerkt. Terwijl ik in […] ( van 2005 tot 2008) was beheerde zij de appartementen en inde de huur. Zij stuurde het geld hiervan naar mij op. Zij kreeg hiervoor betaald een deel van de huur (1000 gulden per maand) hield zij en de rest stuurde zij naar mij. Ik weet niet hoeveel zij per maand aan huur inde. Gemiddeld was dit zo’n 6000 florin per maand aan huur. Niet alle huizen waren altijd verhuurd.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 juli 2010 vastgesteld en ondertekend door de rechter-commissaris [rechter-commissaris], voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Het huis waar ik in woon is van [stiefvader medeverdachte 1]. Ik betaal de huur aan [medeverdachte 1]. Ik heb in het verleden ook huuropbrengsten geïnd voor [medeverdachte 1]. Ik heb altijd met [medeverdachte 1] gehandeld met betrekking tot de woning te [perceelnummer 3]. Ik heb vanaf begin geen schriftelijk huurcontract gehad, wel is er eentje opgesteld op verzoek van [stiefvader medeverdachte 1], omdat hij het nodig had voor een lening. [medeverdachte 1] heeft mij gevraagd om hieraan te werken.
Een proces-verbaal, pv nummer 190729021083, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 juli 2010 gesloten en getekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], hoofdagenten eerste klasse en brigadier bij het Korps politie Aruba, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb vanaf 2001 tot 2007 voor [medeverdachte 1] gewerkt. Zij betaalde mij twaalfhonderd gulden per maand. Ik heb een volmacht gehad bij de verkoop van de perceel te [perceelnummer 6] en twee terreinen te [straatnaam]. Ik woon sinds 2004 te [perceelnummer 3]. Ik heb de huur al 10 maanden niet meer betaald.
Een proces-verbaal, pv nummer 29-029438, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 maart 2011 gesloten en getekend door [verbalisant 5] en [verbalisant 2], hoofdagenten eerste klasse en brigadier bij het Korps politie Aruba, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ik werd door [medeverdachte 1] of [getuige] regelmatig gemachtigd om notariële aktes te passeren voor huizen en eigendomterreinen. Ik deed dit omdat ik er voor betaald werd. [getuige] en [medeverdachte 1] gaven mij opdrachten. Ik zette soms de verkoop- en huuropbrengsten op de bankrekening van [medeverdachte 1]. Ik weet dat [medeverdachte 1] onroerend goed had, maar ik geloofde [medeverdachte 1] niet altijd. Ik deponeerde het geld van de huizen op een rekening van de CMB. Ik heb de rekening zelf geopend. [medeverdachte 1] had mijn bankpas en zij heeft alle opnames in [land 1] gedaan. [medeverdachte 1] gebruikte mijn rekening, het geld was toch voor haar. Ik heb contant geld gestort van de verkoop van terreinen van Aruba.
Een proces-verbaal, pv nummer 220429018381.AMB, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 april 2010 gesloten en getekend door [verbalisant 3] hoofdagent bij het Korps politie Aruba, voor zover inhoudende navolgende tapgesprekken:
[verdachte]: ik heb zoveel geld voor jou verhandeld en nooit zijn ze lastig geweest. Je had een rekening bij hen op [land 2] en hier.
[medeverdachte 1]: ja maar ik kan die van [land 2] niet noemen schat want daarop heb ik wel als een gekke transactie gemaakt. Als zij vragen waarvoor het geld is moet zij [verdachte] zeggen dat het om een lening gaat.
[verdachte]: zij wil alles hier opsturen via de mail van [medeverdachte 1] opdat het lijkt alsof [medeverdachte 1] het zelf verstuurt.
En voorts de bewijsmiddelen gebezigd in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1]:
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Recherche Samenwerking Team (R.S.T.) Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba, vestiging Aruba, Afdeling Taktiek Aruba, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 juli 2012 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadiers bij voormeld korps.
Een proces-verbaal, pv nummer 29031920, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 juli 2011 gesloten en getekend te Boston door [verbalisant 6] en [verbalisant 2], buitengewoon agenten van politie en brigadier van politie, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte 1], -zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 2] is de vader van mijn kinderen. Ik ken hem sinds 1992 toen hij op [land 3] woonde. In de periode dat ik een relatie met hem had verdiende hij zijn geld met de handel in verdovende middelen. Ik verdiende mijn geld in dezelfde periode door goederen die ik voor [medeverdachte 2] bracht naar [land 4]. Ik kreeg hiervoor dan zo’n 500 dollar per keer. In 1992 vertelde [medeverdachte 2] dat hij van [land 3] weg moest, omdat de grond onder zijn voeten heet werd. Ik ben toen in verwachting geraakt.
[getuige] is een advocaat. Ik heb hem in 2005 leren kennen. Toen ik op Aruba was ging ik naar een kerk waar ik een zuster heb leren kennen. Zij was de vrouw van […]. Via hem heb ik [getuige] leren kennen.
[verdachte] heeft voor mij gewerkt. Terwijl ik in […] (van 2005 tot 2008) was beheerde zij de appartementen en inde de huur. Zij stuurde het geld hiervan naar mij op.
Een proces-verbaal, pv nummer 29031922, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 juli 2011 gesloten en getekend te Boston door [verbalisant 6] en [verbalisant 2], buitengewoon agenten van politie en brigadier van politie, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 2] heeft de woning in [perceelnummer 5] van […] gekocht voor 170.000 dollar. Ik denk dat het geld afkomstig is van de handel in verdovende middelen. Medio 2005 heb ik deze woning verkocht, omdat ik geen geld meer kreeg van [medeverdachte 2]. In 2001 heeft [medeverdachte 2] mij het huis aan [perceelnummer 1], de appartementen aan [straatnaam] en een huis in […] gegeven. Ik was in [land 1] en [verdachte] heeft de verkoop geregeld. Met dit geld heb ik geïnvesteerd in de appartementen in [straatnaam]. Ik ben de echte eigenaar van [perceelnummer 2]. De appartementen zijn gebouwd voor een deel met geld van de verkoop van de huizen van mijn moeder en de rest met geld van [medeverdachte 2].
De aankoop van het perceel [perceelnummer 3] heb ik betaald met het geld dat ik ontvangen heb voor de verkoop van de woning in [perceelnummer 8].
Een proces-verbaal, pv nummer 10, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 oktober 2013 gesloten en getekend door [verbalisant 7] en [verbalisant 1], buitengewoon agenten van politie en brigadier van politie, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte 1], -zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 2] ondersteunde mij en mijn kinderen financieel. Op uw vraag wat [medeverdachte 2] allemaal gekocht heeft op Aruba in de periode die hij in Aruba woonde of verbleef, daarop antwoord ik als volgt: het huis in [perceelnummer 6] en het huis [perceelnummer 1]. Het klopt dat alles wat [medeverdachte 2] op Aruba had gekocht voor mij en mijn kinderen waren. Hij gaf me alles maar als ik iets verkocht, een woning, dan ging het geld naar [medeverdachte 2]. Als hij geen geld had dan moest ik iets verkopen en dan ging het geld naar hem toe. Het appartement [perceelnummer 2] werd niet verkocht, omdat hij ook wist dat daar geld van mij zat. Hij had ook een woning gekocht in [perceelnummer 5]. Hij was helemaal vergeten dat hij dat huis had gekocht, dat geld heb ik geïnvesteerd in een appartement in […]. Soms kreeg ik geen geld, soms stortte hij geld voor me en gebruikte ik dat geld voor eten en voor de kinderen.
* Bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, algemeen dossier, gevoegde processen-verbaal ex artikel 177r van het Wetboek van Strafvordering (tap pv gesprekken) onder meer inhoudende (nrs. 290263983, 290264341):
tapverslag
gespreksgegevens: 290263983
Met nummer: 5934966
Tijdstip: 07.01.10 11:32:12
Onderwerp: 6526-appartement verhuurd.
[medeverdachte 1] wordt gebeld door [verdachte]
Gesprek gaat over het appartement dat [medeverdachte 1] verhuurd heeft met studenten.
tapverslag
gespreksgegevens: 290264341
Met nummer: 5934902
Tijdstip: 09.01.10 14:26:29
Onderwerp: 6725-Man Gehandboeien aangehouden
[medeverdachte 1] belt […]
[medeverdachte 1] heeft het appartement met een jongen verhuurd voor 2400. Ze zegt dat het beter is dan niets, anders blijven ze leeg staan.
Een proces-verbaal, pv nummer 9, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 oktober 2013 gesloten en getekend te Boston door [verbalisant 7] en [verbalisant 1], buitengewoon agenten van politie en brigadier van politie, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 1] is mijn ex-vrouw. De moeder van de kinderen die op Aruba wonen. Ik heb haar 25 jaren geleden in [land 3] leren kennen. Ik verdiende mijn geld in die periode in de cocaïne handel. Door mijn werk in cocaïne handel kon ik mijn kinderen financieel ondersteunen. Alles wat ik in Aruba heb gekocht heb ik voor [medeverdachte 1] gekocht en dat was voor [medeverdachte 1] en de kinderen. Ik heb voor hun drie huizen aangeschaft en vier appartementen gebouwd. [medeverdachte 1] deed de administratie in Aruba voor de aangaande geldzaken.
[medeverdachte 1] heeft het huis op adres [perceelnummer 5] aangekocht, op dezelfde manier als de rest. [medeverdachte 1] heeft het huis op het adres [perceelnummer 1] gekocht en [getuige] heeft alle papieren daarvoor geregeld. Het huis is gekocht met geld afkomstig uit de handel in drugs. Dit is ook het geval geweest bij alle huizen. De woning in [perceelnummer 3] heeft [medeverdachte 1] met cash aangekocht met geld afkomstig uit drugshandel.
De advocaat meneer [getuige] kwam op het idee om rechtspersonen op te richten. Ik wilde geld beleggen in onroerende goederen en ik ben naar hem toegegaan. Ik heb verteld wat voor werk ik deed en waar ik geld mee verdiende en dat ik het geld legaal wilde maken. [getuige] kwam toen met het idee om rechtspersonen op te richten en om met het geld onroerende goederen aan te kopen. Er zijn veel bedrijven opgericht, [getuige] regelde dat allemaal.
Een proces-verbaal, pv nummer 29032101, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 november 2011 gesloten en getekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 1], buitengewoon agenten van politie en brigadier van politie, werkzaam bij het Recherche Samenwerkingsteam, vestiging Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik heb [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] leren kennen in 1993 of 1994. Zij wilden op [land 2] en Aruba onroerend goed kopen om te verhuren en zij waren van plan zich op Aruba te vestigen. [medeverdachte 1] heeft de onroerende goederen zelf uitgezocht. Het onroerend goed op Aruba zou voor [medeverdachte 1] zijn. Indirect is [medeverdachte 1] de eigenaar van [perceelnummer 1]. Voor mij waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] samen de eigenaren van [perceelnummer 6]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren de echte eigenaren van [perceelnummer 5]. De echte eigenaar van de appartementen in [perceelnummer 2] is [medeverdachte 1] geworden nadat [medeverdachte 2] weg was.
Bewijsoverwegingen
strafbaarstelling feit
De raadsvrouw heeft - samengevat - betoogd dat verdachte geen opzet had op strafbare handelingen, nu zij geen kennis had dat [medeverdachte 1] de onroerende goederen reeds in 1996 met uit misdrijf verkregen gelden heeft aangeschaft en naar de mening van de raadsvrouw de wetgever deze handelingen toentertijd niet strafbaar heeft gesteld.
Het gerecht is van oordeel dat de tenlastegelegde strafbare gedraging niet is toegespitst op de aankoop van onroerende goederen met uit misdrijf afkomstige gelden maar op het opzettelijk uit de opbrengst van die gelden voordeel trekken, hetgeen een doorlopend delict is. Haar stelling die neerkomt op: ‘eens gewit altijd wit’ gaat niet op.
medeplichtigheid
De raadsvrouw heeft verder betoogd dat verdachte tot 2007/2008 voor [medeverdachte 1] heeft gewerkt waarop zij geen huurpenningen meer heeft kunnen innen, nog voordeel kon trekken van de onroerende goederen. De raadsvrouw concludeert dat er geen sprake kan zijn van medeplichtigheid sinds 2008.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is volgens jurisprudentie dubbele opzet vereist. Opzet gericht op het behulpzaam zijn en het verschaffen van middelen als bedoeld in artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht en tevens opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm gericht op de door de daders gepleegde misdrijven.
Het gerecht is, gelet op bovenstaande beschreven feiten en omstandigheden van het onderhavige geval, van oordeel dat de aan verdachte verweten medeplichtigheid bestaat door telkens behulpzaam te zijn geweest bij het bewijzen van haar diensten voor [medeverdachte 1].
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft gelopen en blijkens haar handelen aanvaard dat zij handelingen in opdracht van [medeverdachte 1] verrichtte met gelden afkomstig uit de handel in verdovende middelen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] over zeer veel geld beschikte en dat er dingen verhuld moesten worden, waar verdachte aan heeft gewerkt. Ook geeft verdachte aan dat zij [medeverdachte 1] niet altijd geloofde. Het gerecht concludeert uit deze handelwijze van verdachte dat zij voorwaardelijke opzet heeft gehad op [medeverdachte 1] de door haar medeverdachte gepleegde strafbare feiten.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk uit de opbrengst van door misdrijf verkregen geld een voordeel trekken en opzettelijk een gewoonte maken van witwassen van geld
strafbaar gesteld bij artikel 1, tweede lid juncto artikel 2 van de Landsverordening strafbaarstelling witwassen zoals die luidde voor 15 februari 2014, juncto artikel 50 van het Wetboek van Strafrecht (oud).
2. Medeplichtigheid aan medeplegen van het opzettelijk een gewoonte maken van witwassen
strafbaar gesteld bij artikel 430b juncto artikel 430c van het Wetboek van Strafrecht (oud) juncto artikel 50 van het Wetboek van Strafrecht (oud) en artikel 2:404 juncto artikel 2:405 van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 1:124, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn/haar strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft door haar handelen er aan bijgedragen dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht worden onttrokken en daaraan een schijnbare legale herkomst wordt verschaft. Door dergelijke witwaspraktijken wordt het plegen van criminele activiteiten vergemakkelijkt, bevorderd en in stand gehouden. Daarnaast vormt het witwassen van criminele gelden een bedreiging van de legale economie en een aantasting van de integriteit en de transparantie van het financiële en economische verkeer.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd. Met een minder vergaande straf zouden anderen in onvoldoende mate worden afgeschrikt tegen de verleiding tot het plegen van dit soort gemakkelijke en winstgevende misdaad.
Ten voordele van verdachte geldt dat zij nooit eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Het gerecht heeft geconstateerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. Het gerecht neemt de eis van de officier van justitie over die op zijn beurt al bij zijn eis rekening heeft gehouden met deze overschrijding.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

A.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van het in beslaggenomen geldbedrag van Afl. 3398,44 aan de verdachte, nu deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:54, 1:62, van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tien (10) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van Afl. 25.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van drie (3) maanden;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
heft op het geschorste bevel tot gevangenhouding.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 23 december 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.