ECLI:NL:OGEAA:2015:579

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
8 januari 2016
Zaaknummer
538 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling met een pvc-buis in Aruba

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden wegens zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 augustus 2015, waarbij de verdachte het slachtoffer meerdere malen met een pvc-buis heeft geslagen, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel, waaronder gebroken tanden en een gebroken oogkas. Tijdens de rechtszitting op 6 november 2015 heeft de officier van justitie, mr. H.W.M. Olthof, gevorderd tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.F.M. Zara, heeft gepleit voor vrijspraak, onder andere op basis van noodweer en noodweerexces. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de verdachte de grenzen van noodzakelijke verdediging heeft overschreden en dat er geen sprake was van een heftige gemoedsbeweging die het handelen van de verdachte rechtvaardigde. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd en de bevoegdheid van het gerecht vastgesteld. De bewezenverklaring is gebaseerd op de verklaringen van zowel het slachtoffer als de verdachte, waarbij de rechtbank de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig achtte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan zware mishandeling, zoals strafbaar gesteld in artikel 2:275 van het Wetboek van Strafrecht. De opgelegde straf is mede gebaseerd op de ernst van het delict en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke geweldsdelicten. De rechtbank heeft ook onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen pvc-buis en het mes uitgesproken, omdat deze voorwerpen zijn gebruikt bij het delict. Het vonnis is uitgesproken door rechter mr. M. Schoemaker op 27 november 2015.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 november 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara.
De officier van justitie, mr. H.W.M. Olthof, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 29 augustus 2015 te Aruba, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer], immers heeft hij die [slachtoffer] opzettelijk meerdere malen, althans eenmaal met een (harde) pvc buis, op het rechter oog en/of op de mond en/het tegen gezicht en/of aan de rechterkant van het hoofd en/of op de armen en/of op de rug geslagen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, namelijk een (of meer) gebroken tand(en) en/of een gebroken oogkas, althans enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:275 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 29 augustus 2015 in Aruba, opzettelijk mishandeld met een wapen, te weten een (harde) pvc buis, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening [slachtoffer], meerdere malen, althans eenmaal op het rechter oog en/of op de mond en/het tegen gezicht en/of aan de achterkant van het hoofd en/of op de armen en/of op de rug heeft geslapen, tengevolge waarvan deze werd gewond en/of pijn ondervond.
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks29 augustus 2015 te Aruba, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer], immers heeft hij die [slachtoffer] opzettelijk meerdere malen,
althans eenmaalmet een (harde) pvc buis, op het rechter oog en
/ofop de mond en
/oftegen hetgezicht en
/ofaan de rechterkant van het hoofd en
/ofop de armen en
/ofop de rug geslagen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, namelijk
een (of meer)gebroken tand
(en
)en/of een gebroken oogkas,
althans enig lichamelijk letselheeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit betrekking hebben.
De hieronder opgenomen bewijsmiddelen betreffen bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, mutatienummer 359154, in de wettelijke vorm opgemaakt op 16 oktober 2015.
* Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 augustus 2015 gesloten en getekend door verbalisanten G.A. Tromp en E.C. Baarh, respectievelijk brigadier eerste klasse en hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Ik werk als bewaker bij het restaurant [restaurant] gelegen in de [straatnaam]. Vandaag omstreeks 1:00uur was ik daar aan het werk. Ik werd er op een gegeven moment op gewezen dat er in een rode auto werd ingebroken. Ik heb de eigenaar van de auto, die binnen in de bar zat, van het gebeuren op de hoogte gesteld. De eigenaar ging naar buiten vergezeld van een andere, mij onbekende, man. De eigenaar van de auto schreeuwde dat hij iemand in zijn auto had betrapt. Ik wilde de klant te hulp schieten. Ik zag een man naast de rode auto staan. Hij had een fles ‘Night Rain’ en een dolkmes in zijn handen. Ik ging een pvc-buis halen die ik bewaar om mezelf mee te kunnen verdedigen. Ik ging daarmee op de man af en duwde hem. Het lukte mij de fles ‘Night Rain’ uit zijn handen te pakken. De man sloeg mij vervolgens met zijn gebalde vuist in het gezicht. Hierdoor viel ik op de grond. De man pakte mijn pvc-buis af en begon mij hiermee te mishandelen. Hij sloeg mij verschillende malen op het hoofd. Hij sloeg mij op mijn rechteroog, mijn mond, mijn armen, mijn rug, op mijn gezicht en aan de achterkant van mijn hoofd. Ik ondervond hierdoor veel pijn over mijn hele lichaam. Het lukte mij vervolgens op te staan en weg te rennen. Ik was opgenomen in het hospitaal. De dokter had mij verteld dat ik vermoedelijk een gebroken oogkas had opgelopen en tevens verloor ik twee tanden.
* Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 augustus 2015 gesloten en getekend door verbalisanten G.A. Tromp en E.C. Baarh, respectievelijk brigadier eerste klasse en hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van verklaring verdachte, -zakelijk weergegeven-:
In de nachtelijke uren bevond ik mij in [casino]. Ik had in het casino verloren en liep naar [restaurant] om een sigaret te kopen. Ik had in de bar een paar losse sigaretten gekocht. Toen ik weg liep van de bar zag ik dat de linker achterruit van een roodkleurige [auto] vernield was. Ik had de ruit niet vernield. Toen ik naast de auto liep zag ik een dolkmes en een oplader op de achterbank liggen. Ik heb die goederen uit de auto weggenomen en liep weg. Ik was mijn fles Night Rain achter de auto vergeten en liep terug om deze te halen. Toen ik dicht bij de auto was zag ik drie mannen aan komen lopen. Zij riepen naar mij wat ik in de auto was aan het kijken. Zij liepen dicht tegen mij aan en ik heb de oplader op de grond gegooid en mijn fles Night Rain gepakt. Ik begon weg te lopen maar ter hoogte van de rotonde bij [hotel] kwamen de drie mannen problemen met mij zoeken. De bewaker van de bar had een soort buis omgerold met zwarte tape bij zich. Ze hadden de fles Night Rain van mij afgepakt en de bewaker duwde mij drie keer hard tegen mijn borst. Wij begonnen te worstelen en het lukte mij de buis van hem af te pakken. Ik sloeg hem met mijn gebalde vuist waardoor hij op de grond viel. Vervolgens sloeg ik hem met de buis. Ik sloeg hem aan zijn rug en op zijn hoofd. Vervolgens stond hij op en rende weg. Ik rende achter hem aan en gaf hem enkele klappen met de buis op zijn rug.
Bijlage bij verklaring [slachtoffer], opgemaakt op 30 augustus 2015, voor zover inhoudende, als
medische diagnose [slachtoffer] van dr. Horacio E. Oduber Hospitaal betreffende [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Diagnose: mishandeling
Orbita # tandletsel.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit, nu verdachte het slachtoffer niet met een pvc-buis heeft geslagen. Het gerecht verwerpt dit verweer, nu verdachte zelf in zijn, zeer uitgebreide, verklaring bij de politie heeft verklaard het slachtoffer meerdere malen met een pvc-buis te hebben geslagen. Nu die verklaring bij de politie overeenkomt met de verklaring afgelegd door het slachtoffer, acht het gerecht de later ter terechtzitting door verdachte afgelegde verklaring ongeloofwaardig.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:275 van het Wetboek van Strafrecht.
Noodweer
De verdachte heeft subsidiair een beroep gedaan op noodweer, stellende dat er sprake was van een onmiddellijke aanranding van het lijf van verdachte door het slachtoffer waartegen hij zich diende te verdedigen. Ook aan dit verweer gaat het gerecht voorbij. Voor een geslaagd beroep op noodweer dient te zijn voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit. Uit de verklaringen van het slachtoffer en verdachte blijkt dat het slachtoffer op verdachte af was gekomen met een pvc-buis en het slachtoffer vervolgens heeft geduwd. Voor zover er hiermee al sprake was van een onmiddellijke aanranding van het lijf van verdachte door het slachtoffer, was die aanranding geëindigd nadat verdachte het slachtoffer een vuistslag had toegediend en het slachtoffer als gevolg daarvan ten val was gekomen, terwijl verdachte daarbij tevens de pvc-buis van het slachtoffer had afgepakt. Nergens blijkt uit dat de aanval zich na die vuistslag had voortgezet en er enige reden bestond voor het slaan van het slachtoffer met de pvc-buis. Het gerecht is van oordeel dat verdachte met dit handelen de grenzen van een noodzakelijke verdediging, indien die (nog) zou hebben bestaan, heeft overschreden en disproportioneel heeft gehandeld. Het beroep op noodweer wordt derhalve verworpen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Noodweerexces
Door de verdediging is meer subsidiair aangevoerd dat verdachte een beroep toekomt op noodweerexces. Verdachte was geschrokken en heeft het slachtoffer daarom met een
pvc-buis geslagen.
Ook dit verweer wordt verworpen. Voor een geslaagd beroep op noodweerexces is, conform vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, vereist dat er sprake was van een heftige gemoedsbeweging veroorzaakt door de wederrechtelijke aanranding die overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging rechtvaardigt. Door verdachte is enkel gesteld dat hij was geschrokken en daarom met de pvc-buis heeft geslagen. Uit de in het dossier aanwezige foto’s blijkt dat het slachtoffer flink is toegetakeld door verdachte, terwijl niet is gebleken dat verdachte zelf een verwonding heeft opgelopen tijdens het incident. Verdachte heeft het slachtoffer met een vuistslag van zich af weten te wenden en de pvc-buis van hem weten af te pakken. Verdachte was toen bewapend met een mes en de pvc-buis van het slachtoffer. Voorts blijkt uit de verklaringen van zowel slachtoffer als van verdachte dat het slachtoffer verdachte enkel had geduwd. Een verdere aanval door het slachtoffer was in die situatie niet meer te verwachten. Het gerecht acht het onder die omstandigheden niet aannemelijk dat bij verdachte een zodanige heftige gemoedsbeweging was veroorzaakt die het slaan met de pvc-buis rechtvaardigt en verwerpt om die reden ook het beroep op noodweerexces. Het gerecht heeft daarbij tevens gewicht toegekend aan de mate van disproportionaliteit van het door verdachte toegepaste geweld.
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft het slachtoffer in elkaar geslagen met een harde pvc-buis waar het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel, namelijk twee gebroken tanden en/of een gebroken oogkas, aan heeft overgehouden. Dit handelen was volstrekt disproportioneel in verhouding tot de duw die door het slachtoffer aan verdachte was gegeven. Het gerecht rekent verdachte dit handelen dan ook zwaar aan.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij reeds meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke geweldsdelicten en net voorwaardelijk uit detentie was ontslagen wegens een geweldsdelict.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de inbeslaggenomen pvc-buis en het inbeslaggenomen mes zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:67 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
VIJFTIEN (15) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde onder rubriek 9A genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 27 november 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.