ECLI:NL:OGEAA:2015:56

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2015
Publicatiedatum
5 juni 2015
Zaaknummer
E.J. nr. 674 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een buschauffeur bij Compania Arubiano di Bus N.V. wegens vermeende onrechtmatige staking

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Compania Arubiano di Bus N.V. (hierna: Arubus) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een buschauffeur, aangeduid als [verweerder]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 april 2015 werd ingediend, gevolgd door diverse producties en een verweerschrift van [verweerder]. De behandeling vond plaats op 30 april 2015, waarna de uitspraak op 28 mei 2015 werd gedaan.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 3 oktober 2014 vond er een werkonderbreking plaats bij Arubus, waaraan niet alle buschauffeurs deelnamen. Arubus heeft op 9 oktober 2014 aan [verweerder] laten weten dat er een ontbindingsverzoek zou worden ingediend. Arubus heeft eerder disciplinaire maatregelen tegen [verweerder] genomen. In het verzoek tot ontbinding stelde Arubus dat [verweerder] actief deelnam aan een wilde staking, waarbij hij de toegang tot het bedrijf blokkeerde en weigerde zijn werk te verrichten.

[Verweerder] voerde verweer en stelde dat de staking georganiseerd was door de vakbond en dat hij niet weigerde te werken, aangezien zijn dienst nog niet begonnen was. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van Arubus dat er sprake was van een onrechtmatige staking of werkweigering door [verweerder]. De rechter concludeerde dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest worden afgewezen, omdat er geen grond was voor de verzochte ontbinding. Arubus werd veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].

Uitspraak

Beschikking van 28 mei 2015
Behorend bij E.J. nr. 674 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap Compania Arubiano di Bus N.V.
gevestigd te Aruba,
VERZOEKSTER,
verder te noemen: Arubus,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen
[VERWEERDER],
wonende te Aruba,
VERWEERDER,
verder te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 2 april 2015 ingediende verzoekschrift met producties;
- een faxbericht houdende producties d.d. 28 april 2015 van de zijde van Arubus;
- faxberichten houdende producties van 27 en 28 april 2015 van de zijde van [verweerder] ;
- het op 28 april 2015 ingediende verweerschrift met producties;
- de aantekeningen van de behandeling ter terechtzitting van 30 april 2015;
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verweerder] werkt als buschauffeur voor Arubus.
2.2
Op 3 oktober 2014 heeft er een werkonderbreking plaatsgevonden bij Arubus waaraan sommige maar niet alle buschauffeurs van Arubus hebben meegedaan.
2.3
Bij brief van 9 oktober 2014 heeft Arubus aan [verweerder] kenbaar gemaakt dat er een ontbindingsverzoek zal worden ingediend.
2.4
Arubus heeft eerder disciplinaire maatregelen jegens [verweerder] getroffen.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
Arubus heeft het gerecht verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerder], te ontbinden wegens gewichtige redenen, zonder toekenning van een vergoeding en met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2
Arubus heeft haar verzoek onderbouwd met de stelling dat [verweerder] op 3 oktober 2014 actief heeft meegedaan aan een wilde en onrechtmatige staking bij Arubus, waarbij hij heeft geweigerd de bedongen arbeid te verrichten en waarbij hij met een personenauto de ingang van Arubus heeft geblokkeerd en die op verzoek niet heeft willen weghalen.
Op grond van bovengenoemde en de eerdere maatregelen is sprake van gewichtige redenen die een ontbinding rechtvaardigen, aldus Arubus.
3.3 [
verweerder] heeft verweer gevoerd en verzocht Arubus niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel haar verzoek als ongegrond af te wijzen, met veroordeling van Arubus is de kosten van de procedure. [verweerder] heeft aangevoerd dat het niet een wilde staking betrof maar een door de vakbond georganiseerde staking. De [shopsteward] en [het lid] van de vakbond, waren er bij betrokken en waren ook aanwezig. Verder heeft [verweerder] aangevoerd dat het openbaar vervoer die dag door de actie niet heeft platgelegen. De achteringang van Arubus werd immers binnen een aantal minuten nadat de auto de ingang van Arubus had versperd geopend waardoor er weer verkeer mogelijk was. De politie heeft om die reden dan ook niet ingegrepen op 3 oktober.
3.3.1 [
verweerder] heeft voorts ontkend geweigerd te hebben de bedongen arbeid te verrichten. De staking vond plaats op een moment waarop zijn dienst nog niet begonnen was. Toen hij die ochtend op het daartoe door Arubus vastgestelde tijdstip met zijn dienst wilde gaan beginnen, werd hem door Arubus gezegd naar huis te gaan. Van werkweigering van zijn kant is derhalve geen sprake.
3.4
Geoordeeld wordt dat, gelet op het gemotiveerde verweer, niet, althans onvoldoende, is gebleken van een (wilde) onrechtmatige staking bij Arubus op 3 oktober 2014. Ook is niet gebleken van werkweigering aan de zijde van [verweerder] .
Van een dringende reden of gewijzigde omstandigheden is dan geen sprake.
3.5
De conclusie is dat het verzoek moet worden afgewezen nu niet van een grond voor de verzochte ontbinding is gebleken.
3.6
Als de meest in het ongelijk te stellen partij moet Arubus worden veroordeeld in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [verweerder] en te begroten op het salaris van de gemachtigde.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
4.1
wijst het verzoek af;
4.2
veroordeelt Arubus in de proceskosten gevallen aan de zijde van [verweerder] en te begroten op een bedrag van Afl. 1.800,- aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Mol, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2015 in aanwezigheid van de griffier.