In deze zaak hebben de ouders X en Y, die optreden als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige zoon Z, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om machtiging te verkrijgen voor de verkoop van een perceel eigendomsgrond dat toebehoort aan hun zoon. Het verzoekschrift is ingediend op 7 september 2015 en de mondelinge behandeling vond plaats op 27 oktober 2015. De ouders willen het perceel verkopen aan hun meerderjarige dochter voor een bedrag van Afl. 35.000,-.
De beoordeling van het verzoek is gebaseerd op de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, die de bescherming van de belangen van de minderjarige waarborgen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verkoop in het belang van de minderjarige noodzakelijk, nuttig of wenselijk is. De ouders hebben aangegeven dat de opbrengst van de verkoop zal worden gebruikt om een ander perceel voor de minderjarige aan te kopen, zodat beide kinderen over eigen grond beschikken.
Het gerecht heeft geen redenen gevonden om de belangen van de minderjarige te schaden en heeft het verzoek ingewilligd. De ouders zijn verplicht om binnen zes maanden na de verkoop een rekening van hun bewind over de goederen van de minderjarige in te dienen bij de griffie. De beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht op 24 november 2015.