In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder (X) een verzoek ingediend tot wijziging van het gezag over haar minderjarige kind (Z), geboren op 28 januari 2002. De vader (Y) is niet verschenen op de zitting. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere tussenbeschikking van 2 juni 2015, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de ouders. Het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 11 augustus 2015, concludeert dat de ouders al langere tijd niet met elkaar communiceren en dat de moeder altijd de beslissingen over de minderjarige heeft genomen zonder overleg met de vader. De vader toont geen betrokkenheid bij de zorg voor de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2015 was alleen de moeder aanwezig. De Voogdijraad adviseert om de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarige toe te kennen, gezien de onduidelijke communicatie tussen de ouders en het risico dat de minderjarige klem komt te zitten tussen hen. Het gerecht oordeelt dat er een onaanvaardbaar risico bestaat voor de minderjarige en dat er geen verbetering in de situatie te verwachten is.
Op basis van deze overwegingen heeft het gerecht besloten het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en het gezag voortaan alleen aan de moeder toe te kennen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beslissing is genomen door rechter N.K. Engelbrecht op 24 november 2015.