ECLI:NL:OGEAA:2015:504

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
EJ nr. 1476 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling omgangsregeling tussen vader en minderjarigen

In deze zaak heeft de vader, A, verzocht om vaststelling van een omgangsregeling met zijn minderjarige kinderen, C en D. De moeder, B, heeft zich verzet tegen de door de vader voorgestelde regeling, met het argument dat het in het belang van D is om gedurende de week bij haar te verblijven en alleen in het weekend omgang met de vader te hebben. Voor C heeft de moeder aangevoerd dat er geen omgangsregeling nodig is, omdat C geen contact met de vader wenst.

De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 1:377a BW, dat het recht op omgang tussen de minderjarigen en de vader waarborgt, tenzij er zich bepaalde uitzonderingen voordoen. De rechter heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn om het recht op omgang te ontzeggen.

De rechter heeft geconstateerd dat D al geruime tijd om de week bij de moeder en de vader verblijft en dat deze regeling goed functioneert. Daarom is besloten om deze regeling als definitief vast te stellen. Voor C, die inmiddels vijftien jaar oud is, heeft de rechter vastgesteld dat er behoefte is aan een minimale omgangsregeling, ondanks het geschaad vertrouwen in de vader.

De uiteindelijke beslissing van de rechter is dat de omgangsregeling als volgt wordt vastgesteld: D zal om de week van zondag 18:00 uur tot de volgende zondag 18:00 uur bij de vader verblijven, en C zal om de week op zondag van 10:00 uur tot 18:00 uur bij de vader zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 10 november 2015
Behorend bij EJ nr. 1476 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
tegen:
B,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A. Ruiz
Belanghebbenden:
C, hierna: C,
D, hierna: D,
samen ook te noemen: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit de tussenbeschikking van 13 oktober 2015, waarbij onder andere de uitspraak op het verzoek om vaststelling van een omgangsregeling is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
De vader heeft verzocht om vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en de minderjarigen en heeft daartoe een voorstel gedaan.
2.2.
De moeder kan zich niet vinden in de door de vader voorgestelde omgangsregeling en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het in het belang van D is, vooral wat betreft zijn schoolprestaties, dat hij gedurende de week bij haar is, en alleen tijdens de weekenden omgang heeft met de vader. Wat betreft C, heeft de moeder aangevoerd dat er geen omgangsregeling hoeft te worden bepaald omdat C geen omgang met de vader wenst.
2.2
Ingevolge artikel 1:377a BW hebben de minderjarigen en de vader recht op omgang met elkaar. Het recht op omgang wordt door de rechter slechts ontzegd wanneer een van de in het derde lid genoemde gevallen zich voordoet. Dat een van die gevallen zich in dit geval voordoet, is niet gebleken. Het gerecht zal derhalve een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststellen, waarbij rekening zal worden gehouden met de belangen van beide ouders en de minderjarigen.
2.3
Gebleken is dat D al ruim een jaar de ene week bij de moeder verblijft en de andere week bij de vader. Uit hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht en uit hetgeen D tijdens het minderjarigenverhoor heeft gezegd, en gehoord de Voogdijraad, heeft het gerecht kunnen afleiden dat het goed gaat met D, dat hij het bij beide ouders naar zijn zin heeft, en dat er geen aanleiding bestaat om verandering te brengen in de bestaande situatie/routine. Gelet hierop zal het gerecht ten aanzien van D de bestaande omgangsregeling als definitieve omgangsregeling vaststellen.
2.4
Uit het gesprek met de inmiddels vijftienjarige C heeft het gerecht kunnen afleiden dat het vertrouwen dat zij in haar vader heeft, (enigszins) is geschonden, maar dat er bij haar nog wel behoefte bestaat om contact met haar vader te hebben. Gelet hierop en op hetgeen partijen verder ter zitting hebben aangevoerd, zal het gerecht ten aanzien van C een (minimale) omgangsregeling vaststellen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt de volgende omgangsregeling vast tussen de vader, A, en de
* zoon D, geboren op … 2004 in Aruba,
- om de week van zondag vanaf 18:00 uur tot de volgende zondag om 18:00 uur,
* de dochter C geboren op … 2000 in Aruba als volgt:
- om de week op zondag van 10:00 uur tot 18:00 uur,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 10 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.