ECLI:NL:OGEAA:2015:504
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Vaststelling omgangsregeling tussen vader en minderjarigen
In deze zaak heeft de vader, A, verzocht om vaststelling van een omgangsregeling met zijn minderjarige kinderen, C en D. De moeder, B, heeft zich verzet tegen de door de vader voorgestelde regeling, met het argument dat het in het belang van D is om gedurende de week bij haar te verblijven en alleen in het weekend omgang met de vader te hebben. Voor C heeft de moeder aangevoerd dat er geen omgangsregeling nodig is, omdat C geen contact met de vader wenst.
De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 1:377a BW, dat het recht op omgang tussen de minderjarigen en de vader waarborgt, tenzij er zich bepaalde uitzonderingen voordoen. De rechter heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn om het recht op omgang te ontzeggen.
De rechter heeft geconstateerd dat D al geruime tijd om de week bij de moeder en de vader verblijft en dat deze regeling goed functioneert. Daarom is besloten om deze regeling als definitief vast te stellen. Voor C, die inmiddels vijftien jaar oud is, heeft de rechter vastgesteld dat er behoefte is aan een minimale omgangsregeling, ondanks het geschaad vertrouwen in de vader.
De uiteindelijke beslissing van de rechter is dat de omgangsregeling als volgt wordt vastgesteld: D zal om de week van zondag 18:00 uur tot de volgende zondag 18:00 uur bij de vader verblijven, en C zal om de week op zondag van 10:00 uur tot 18:00 uur bij de vader zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.