In deze zaak heeft verzoeker A, wonende in Aruba, op 16 juni 2015 een verzoekschrift ingediend tot erkenning van een in Colombia opgemaakte geboorteakte van de minderjarige B, geboren op ... 2014. De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand (abs) heeft op 9 oktober 2015 geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De zaak is behandeld op 13 oktober 2015, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en de abs vertegenwoordigd werd door mr. J. Ponsioen. De rechtbank heeft op 10 november 2015 uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorteakte van B, waarin verzoeker als vader is vermeld, is opgemaakt volgens de Colombiaanse voorschriften. De abs had aanvankelijk geadviseerd om het verzoek af te wijzen, maar kwam hierop terug, omdat de erkenning van de minderjarige door verzoeker blijkt uit zijn handtekening en vingerafdruk op de akte. De abs stelde echter dat de Arubaanse openbare orde in de weg staat aan erkenning, omdat niet is vastgesteld dat verzoeker de biologische vader is of dat er een nauwe persoonlijke band bestaat tussen hem en de minderjarige.
De rechtbank heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat hij de biologische vader is, bijvoorbeeld door middel van DNA-onderzoek, of om aan te tonen dat er een nauwe persoonlijke band bestaat. De zaak is verwezen naar een volgende zitting op 8 december 2015, waar verzoeker zijn bewijsvoering kan indienen. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 10 november 2015.