In deze zaak heeft de rechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van X, die na zijn pensioen een arbeidsovereenkomst met Land Aruba claimde. X was op 4 februari 2014 uit ambtelijke dienst getreden en had verzocht om aansluitend als arbeidscontractant te worden aangesteld. Hij werkte feitelijk tot en met 28 maart 2014, maar Land Aruba betwistte dat er een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen.
De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord en een zitting op 6 oktober 2015. X stelde dat hij recht had op betaling van Afl. 29.735, vermeerderd met wettelijke rente, en dat er een arbeidsovereenkomst was ontstaan na zijn pensioendatum. Land Aruba voerde verweer en vorderde vergoeding van proceskosten.
De rechter oordeelde dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen. De mededeling van X's directe chef dat op zijn verzoek positief was beslist, gaf geen aanleiding voor X om te vertrouwen op een arbeidsovereenkomst, aangezien de chef geen zeggenschap had over dergelijke beslissingen. Bovendien was de communicatie over het verzoek niet met de juiste autoriteit, de minister van Justitie, gevoerd.
De rechter wees het verzoek van X af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van Land Aruba op nihil werden begroot, aangezien Land Aruba zich had laten vertegenwoordigen door een ambtenaar zonder kosten te maken. Deze beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 november 2015.