ECLI:NL:OGEAA:2015:476
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake geneeskundige behandelingsovereenkomst en betalingsverplichting
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de stichting Stichting Ziekenverpleging Aruba (ZVA) een vordering ingesteld tegen Gedaagde 1 en Gedaagde 2, respectievelijk de overleden Gedaagde 1 en zijn zoon Gedaagde 2. De vordering betreft een bedrag van Afl. 44.207,81, dat voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst die tussen ZVA en Gedaagde 1 tot stand is gekomen. Gedaagde 2 heeft zich borg gesteld voor de terugbetaling van deze schuld. De procedure is gestart na het overlijden van Gedaagde 1 op 12 februari 2015, waarbij ZVA heeft aangegeven dat de procedure niet tegen de erfgenamen van Gedaagde 1 hoeft te worden hervat.
De rechter heeft geoordeeld dat de procedure tegen Gedaagde 1 ambtshalve doorhaald wordt, maar dat de procedure tegen Gedaagde 2 als borg wordt voortgezet. Gedaagde 2 heeft verweer gevoerd, stellende dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat het onaanvaardbaar is om betaling te eisen. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat het verweer van Gedaagde 2 faalt, aangezien er een vaststellingsovereenkomst is gesloten met betrekking tot de betalingsverplichting.
De rechter heeft Gedaagde 2 veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van ZVA toegewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 28 oktober 2015, in aanwezigheid van de griffier, en is uitvoerbaar bij voorraad.