In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 27 oktober 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek tot wijziging van de voornamen van een minderjarige. De verzoekers, de moeder en de vader, beiden wonende in Aruba, hebben in persoon geprocedeerd. De minderjarige is geboren op [datum] 2014 in [land] en heeft bij zijn geboorte de voornamen '[voornamen]' gekregen. De vader heeft de minderjarige erkend in 2015, en de moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
Het verzoek tot voornaamswijziging is ingediend op 18 juni 2015 en is gebaseerd op artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). De verzoekers hebben aangevoerd dat zij vóór de geboorte van de minderjarige met elkaar hebben afgesproken dat hun zoon de voornamen '[nieuwe voornamen]' zou krijgen. Na de geboorte heeft de moeder, in een emotionele reactie, andere voornamen opgegeven. De verzoekers, die inmiddels weer samenwonen, stellen dat hun zoon '[nieuwe voornaam]' wordt genoemd en dat hij op deze naam reageert.
Het gerecht heeft overwogen dat voornamen essentieel zijn voor de identificatie van personen binnen hun familie en in de maatschappij. De verzoekers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de wijziging van de voornamen belangrijk is voor de identiteit van hun zoon. Het gerecht heeft vastgesteld dat de door verzoekers gewenste voornamen niet ongepast zijn en niet overeenkomen met een bestaande geslachtsnaam. Gezien de omstandigheden en de vastberadenheid van de verzoekers, heeft het gerecht besloten het verzoek tot wijziging van de voornamen toe te wijzen.
In de beslissing is gelast dat de voornamen van de minderjarige worden gewijzigd in '[nieuwe voornamen]'. Tevens is bepaald dat de griffier niet eerder dan 7 december 2015 een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zal doen toekomen. Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van 27 oktober 2015.