ECLI:NL:OGEAA:2015:444

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
2 november 2015
Zaaknummer
EJ nr. 1814 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing gezamenlijk gezag en vaststelling omgangsregeling tussen ouders

In de zaak tussen de moeder, wonende in Aruba, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G. de Hoogd, en de vader, eveneens wonende in Aruba, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.A. Wix, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een procedure betreffende het ouderlijk gezag en de omgangsregeling van hun dochter. De zaak is voortgekomen uit een eerder verzoek van de vader om gezamenlijk gezag, dat in een beschikking van 9 december 2014 was behandeld. De vader had zijn verzoek gebaseerd op artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, maar het gerecht oordeelde dat gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind was. De Voogdijraad had in een rapport, ingediend op 24 februari 2015, aangegeven dat de communicatie tussen de ouders problematisch was en dat de vader onvoldoende betrokkenheid toonde in het leven van de dochter. De moeder had daarentegen een sterke en veilige relatie met de dochter. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht besloten dat de moeder het eenhoofdig gezag over de dochter zal behouden en het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag werd afgewezen.

Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld. De Voogdijraad adviseerde een beperkte semigestructureerde omgangsregeling, zodat de dochter kwalitatieve momenten met de vader kan doorbrengen. Tijdens de zitting hebben partijen afspraken gemaakt over de uitoefening van het omgangsrecht van de vader. Het gerecht heeft deze afspraken vastgelegd en bepaald dat de omgangsregeling inhoudt dat de vader de dochter op zondag van 10.00 uur tot 16.00 uur kan zien. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 27 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 27 oktober 2015
behorend bij EJ nr. 1814 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
In de zaak tussen
[de moeder],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde:de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
[de vader],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de dochter], de dochter.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit de tussen partijen gewezen beschikking van dit gerecht van 9 december 2014, alsmede uit:
- het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 24 februari 2015;
- de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 29 september 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw bijgestaan door mr. D.L. Emerencia occuperende voor mr. G. de Hoogd en de man bijgestaan door mr. L.J. Pieters, occuperende voor mr. R.A. Wix. Namens de Voogdijraad zijn aanwezig mevrouw A. Flanders en mevrouw G. Maldonado. Partijen hebben ter zitting hun standpunt nader uiteengezet aan de hand van door hen voorgedragen en overgelegde aantekeningen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Ouderlijk gezag

2.1
Zoals het gerecht in de beschikking van 9 december 2014 reeds heeft overwogen, is het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag, gebaseerd op artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Aangenomen moet worden dat indien een op eenhoofdig of gezamenlijk gezag gericht verzoek van de vader voorligt, eenhoofdig gezag slechts in aanmerking komt indien de rechter zulks in het belang van het kind wenselijk oordeelt (vgl. GHvJNAA 6-1-2009; ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH0540).
2.2
In het rapport van de Voogdijraad staat, voor zover hier van belang, het volgende.
De ouders kunnen niet of zeer moeilijk met elkaar communiceren wat betreft de dochter en zij hebben moeite om hun eigen belang te onderscheiden van die van de dochter. Beiden geven aan dat niet valt te verwachten dat de communicatie tussen hen binnen afzienbare tijd zal verbeteren, nu zij in een strijd zijn verwikkeld.
Het handelen van de vader wat betreft de opvoeding van de dochter, laat te wensen over. Hij ziet de (emotionele) behoeftes van de dochter niet in, en behalve een financiële bijdrage bestaat er geen directe betrokkenheid van de vader in het leven van de dochter. De ouder-kind relatie tussen vader en dochter is verstoord, en de dochter voelt zich door de vader genegeerd.
Tussen de moeder en de dochter bestaat een hechte relatie en de dochter voelt zich veilig en geborgen bij de moeder en haar broers.
De Voogdijraad adviseert om de moeder het eenhoofdig gezag te laten behouden.
2.3
Gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting acht het gerecht het in het belang van de minderjarige wenselijk, dat de moeder alleen het gezag zal blijven uitoefenen. Het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder belast te worden met het ouderlijk gezag over de dochter zal dan ook worden afgewezen.
De omgangregeling
2.4
Ingevolge artikel 1:377a BW hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar.
2.5
Uit het onderzoek van de Voogdijraad volgt dat de dochter behoefte heeft aan een beperkte semigestructureerde omgangsregeling waarbij zij kwalitatieve momenten met de vader kan doorbrengen.
2.6
Ter zitting hebben partijen afspraken gemaakt over de uitoefening van het omgangsrecht van de vader. Het gerecht zal de overeengekomen regeling hieronder vaststellen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de man, [naam vader], en de dochter, [naam dochter], geboren op [geboortedatum] 2003 in Aruba als volgt:
- om het weekeinde op zondag: van 10.00 uur tot 16.00 uur,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 27 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.