ECLI:NL:OGEAA:2015:444
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Afwijzing gezamenlijk gezag en vaststelling omgangsregeling tussen ouders
In de zaak tussen de moeder, wonende in Aruba, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G. de Hoogd, en de vader, eveneens wonende in Aruba, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.A. Wix, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een procedure betreffende het ouderlijk gezag en de omgangsregeling van hun dochter. De zaak is voortgekomen uit een eerder verzoek van de vader om gezamenlijk gezag, dat in een beschikking van 9 december 2014 was behandeld. De vader had zijn verzoek gebaseerd op artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, maar het gerecht oordeelde dat gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind was. De Voogdijraad had in een rapport, ingediend op 24 februari 2015, aangegeven dat de communicatie tussen de ouders problematisch was en dat de vader onvoldoende betrokkenheid toonde in het leven van de dochter. De moeder had daarentegen een sterke en veilige relatie met de dochter. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht besloten dat de moeder het eenhoofdig gezag over de dochter zal behouden en het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag werd afgewezen.
Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld. De Voogdijraad adviseerde een beperkte semigestructureerde omgangsregeling, zodat de dochter kwalitatieve momenten met de vader kan doorbrengen. Tijdens de zitting hebben partijen afspraken gemaakt over de uitoefening van het omgangsrecht van de vader. Het gerecht heeft deze afspraken vastgelegd en bepaald dat de omgangsregeling inhoudt dat de vader de dochter op zondag van 10.00 uur tot 16.00 uur kan zien. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 27 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.