ECLI:NL:OGEAA:2015:429

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 oktober 2015
Publicatiedatum
2 november 2015
Zaaknummer
A.R. 747 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping in vrijwaring in civiele procedure tussen eenmanszaak en naamloze vennootschap

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 21 oktober 2015 een vonnis gewezen in een incident tot vrijwaring. De eisers, een eenmanszaak en twee natuurlijke personen, hebben in de hoofdzaak een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Y, waarbij zij betaling van een bedrag van Afl. 103.905,40 vorderen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De eisers stellen dat Y wanprestatie heeft gepleegd bij de uitvoering van een overname-overeenkomst. Y heeft in reactie hierop verzocht om Z in vrijwaring op te roepen, met het argument dat Z, en niet Y, partij was bij de overname-overeenkomst en dat er een afspraak was gemaakt die Y vrijwaart van aansprakelijkheid jegens X.

De procedure in het incident omvatte een incidentele conclusie van eis tot oproeping in vrijwaring en een conclusie van antwoord. De eisers hebben zich verzet tegen de oproeping in vrijwaring, omdat zij geen vertraging in de procedure en onnodige kosten willen maken. De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor het inwilligen van het verzoek om oproeping in vrijwaring voldoende is dat de verzoeker stelt dat de derde verplicht is de gevolgen van een veroordeling te dragen. Dit vereiste is in dit geval voldaan.

De rechter heeft geoordeeld dat er geen onredelijke vertraging van het geding te verwachten is door de toewijzing van het verzoek. De beslissing over de proceskosten in dit incident is aangehouden tot de hoofdzaak. De rechter heeft het verzoek tot oproeping in vrijwaring toegewezen en de zaak verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2015.

Uitspraak

Vonnis van 21 oktober 2015
Behorend bij A.R. 747 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot vrijwaring in de zaak van:

1.de eenmanszaak [eenmanszaak],

gevestigd te Aruba,
2.
A,
3.
B,
beiden wonende te Aruba,
eisers in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “X”,
gemachtigde: mr. M.B. Boyce,
tegen:
de naamloze vennootschap
[Y],
wonende te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
hierna ook te noemen: “Y”,
gemachtigde: mr. M.A. Ellis-Schipper,

1.DE PROCEDURE IN HET INCIDENT

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de incidentele conclusie van eis tot oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.HET GESCHIL

2.1
X vorderen in de hoofdzaak, samengevat, dat het gerecht Y veroordeelt om aan X te betalen een bedrag van Afl. 103.905,40, vermeerderd met wettelijke rente, kosten rechtens.
2.2
Aan die vordering hebben X, voor zover thans van belang, ten grondslag gelegd dat Y wanprestatie heeft gepleegd bij de uitvoering van een tussen partijen gesloten overname-overeenkomst.
2.3
Y heeft verzocht dat het haar wordt toegestaan om Z in vrijwaring op te roepen. Daartoe heeft Y aangevoerd dat, indien er een verplichting bestaat jegens X om de gevorderde schadevergoeding te betalen, Z veroordeeld dient te worden die schadevergoeding te betalen, aangezien laatstgenoemde en niet Y bij de overname-overeenkomst partij is geworden en dat Y een expliciete afspraak met Z heeft gemaakt, die inhoudt dat Y nooit jegens X aansprakelijk zou worden.
2.4
X hebben zich verzet tegen de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, omdat zij - kort samengevat – geen vertraging in de procedure wensen en ook geen onnodige kosten wensen te maken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Voor het inwilligen van een verzoek om de oproeping in vrijwaring van een derde te bevelen als bedoeld in art. 71 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), is voldoende dat de verzoeker (voldoende) stelt dat de derde krachtens zijn rechtsverhouding tot de verzoeker verplicht is de nadelige gevolgen te dragen die voortvloeien uit een veroordeling van de verzoeker als gedaagde in de hoofdzaak. Aan dit vereiste is voldaan.
3.2
Van toewijzing van het verzoek is geen onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten. Niet is gesteld of gebleken dat X door toewijzing van het verzoek in enig ander rechtens te respecteren belang zou worden geschaad.
3.3
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
in het incident:
wijst het verzoek toe;
staat Y toe om
Zin vrijwaring op te roepen tegen de zitting van
woensdag 18 november 2015, onder overlegging van reeds ingediende processtukken in de hoofdzaak, de incidentele conclusie van eis tot oproeping in vrijwaring in reconventie en dit vonnis in het incident, ten einde te worden gehoord op de vordering van Y tot veroordeling van Z tot betaling van datgene waartoe Y in de hoofdzaak jegens X zal worden veroordeeld;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 18 november 2015voor
conclusie van repliekaan de zijde van X;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.