Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.HET VERZOEK EN HET VERWEER
4.DE BEOORDELING
5.DE UITSPRAAK:
uiterlijk 15 juni 2015;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen RBC Royal Bank (Aruba) N.V. en de werkneemster B. De werkneemster, geboren in 1955, was sinds 1995 in dienst bij de rechtsvoorgangster van RBC en had een laatst verdiend salaris van AWG 6.026,88 bruto per maand. Gedurende haar dienstverband heeft B verschillende functies bekleed, maar na een periode van ziekte en reorganisaties binnen het bedrijf, was haar functie opgeheven. RBC verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van gewichtige redenen, waaronder wijziging van omstandigheden en het bereiken van de pensioenleeftijd door B. B voerde verweer en stelde dat RBC onzorgvuldig had gehandeld door haar niet de kans te geven om een andere functie te vervullen.
Het gerecht oordeelde dat RBC voldoende aannemelijk had gemaakt dat er geen passende functie meer voor B beschikbaar was binnen de organisatie. De rechter benadrukte dat een ondernemer zijn organisatie mag aanpassen aan de eisen van de tijd en dat niet altijd sprake hoeft te zijn van slechte bedrijfseconomische omstandigheden. De rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2015 ontbonden diende te worden, en dat RBC B een billijke vergoeding van AWG 200.000,00 bruto, inclusief Cessantia-uitkering, diende te betalen. Tevens werd RBC veroordeeld in de proceskosten van B, begroot op AWG 1.600,00 voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.