ECLI:NL:OGEAA:2015:401

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
EJ nr. 224 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kinderalimentatie en omgangsregeling tussen ouders van minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder (verzoekster) een verzoek ingediend tot het vaststellen van kinderalimentatie en een omgangsregeling met de vader (verweerder) van hun minderjarige kind, C, geboren in 2009. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 6 februari 2015 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 mei 2015. Tijdens deze zitting waren de moeder en haar advocaat, mr. D.G. Illes, aanwezig, evenals de vader die in persoon procedeerde. Ook vertegenwoordigers van de Voogdijraad waren aanwezig.

De moeder verzocht de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 400,- per maand aan kinderalimentatie, met terugwerkende kracht vanaf de datum van het verzoekschrift. Het gerecht overwoog dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat de vader in het verleden een lagere bijdrage van Afl. 250,- per maand had afgesproken, maar deze niet regelmatig nakwam. Het gerecht stelde de behoefte van de minderjarige vast op Afl. 665,- per maand, rekening houdend met de kosten van verzorging, opvoeding en naschoolse opvang.

De vader's netto-inkomen werd vastgesteld op Afl. 4.640,- per maand, terwijl de moeder's netto-inkomen op Afl. 1.340,70 per maand werd geschat. Na het berekenen van de draagkracht van beide ouders, concludeerde het gerecht dat de vader in staat was om een bijdrage van Afl. 332,50 per maand te betalen voor de kosten van de verzorging en opvoeding van C, met ingang van 1 mei 2015. Daarnaast werd een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader elke zondag van 9.00 uur tot 12.00 uur met de minderjarige C kan omgaan. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 6 oktober 2015
behorend bij EJ nr. 224 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
en
B,
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 6 februari 2015,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 5 mei 2015, alwaar aanwezig waren de moeder bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en de vader in persoon. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw A. Flanders en mr. M. Ras.
Hierna is de uitspraak

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op …. 2009 in Aruba geboren C (hierna: de minderjarige). De minderjarige is door de vader erkend.

3.OVERWEGINGEN

Kinderalimentatie

3.1
Het verzoek van de moeder strekt ertoe om de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 400,- per maand aan – kort gezegd – kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige, met ingang van de datum van het verzoekschrift.
3.2
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
3.3
Tussen partijen is niet in geschil dat zij in het verleden hebben afgesproken dat de man met een bedrag van Afl. 250,- per maand zou bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van C. Voorts is niet in geschil dat de man deze afspraak onregelmatig nakomt.
De behoefte
3.4
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per kind per maand bedraagt. In dit bedrag zijn onder andere begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). Het gerecht zal in dit geval rekening houden met de post “naschoolse opvang” ad Afl. 215,- per maand. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 665,- per maand.
Het inkomen van de vader
3.5
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn salaris netto gemiddeld afgerond Afl. 3.590,- per maand, vermeerderd met gemiddeld Afl. 1.050,- aan tips. Totaal wordt het netto-inkomen van de vader bepaald op Afl. 4.640,-.
De draagkracht van de vader
3.6
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht ervan uit dat de door de vader opgevoerde kosten van huishouden (levensmiddelen, nutsbedrijven, huur) en van autogebruik, voor een totaal van Afl. 4.210, gedeeld worden met zijn echtgenote, met wie hij een gemeenschappelijke huishouding voert. Dat zijn echtgenote momenteel geen inkomen uit arbeid heeft, doet hier niet aan af. Het gezin bestaat verder nog uit twee kinderen en een stiefkind van de man. Het gerecht er daarom vanuit dat de vader als kostwinner een bedrag van minimaal Afl. 3.000,- per maand nodig heeft om in het bestaan van zijn gezin te voorzien. Het gerecht zal verder rekening houden met de door de vader opgevoerde post “auto lening Aruba Bank” ad Afl. 763,- en de kosten voor naschoolse opvang voor zijn zoon, van Afl. 300,-. Wat betreft de leningen, waarvan de aflossingen direct op het loon van de vader worden ingehouden (Afl. 500 en Afl. 200), overweegt het gerecht dat gesteld noch gebleken is dat deze prioriteit dienen te genieten boven zijn verplichting tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 4.063,-. Uit het vorenstaande volgt dat de draagkrachtruimte van de vader (Afl. 4.640 minus Afl. 4.063,-) Afl. 577,- per maand bedraagt.
Het inkomen van de moeder
3.7
De moeder werkt parttime als serveerster in een restaurant. Blijkens de door haar overgelegde salarisslips bedraagt haar maandelijkse loon netto gemiddeld Afl. 765,45 per maand. Het gerecht gaat er voorts vanuit dat de moeder tevens tips ontvangt en zal – uitgaande van het bedrag dat de vader aan tips heeft opgevoerd – dit extra inkomen bepalen op ((150 x 52 :12) x 1.77 =) Afl. 575,25 per maand. Totaal wordt het netto-inkomen van de moeder bepaald op Afl. 1.340,70.
De draagkracht van de moeder
3.8
Ook de moeder voert een gemeenschappelijke huishouding met haar echtgenoot en het gerecht gaat ervan uit dat zij de door de moeder opgevoerde huishoudkosten van Afl. 2.333,40 delen. Het gezin van de moeder bestaat verder nog uit twee kinderen (inclusief C). Haar echtgenoot heeft nog twee andere kinderen, voor wie hij (vrijwillig) alimentatie betaalt. Uit de salarisslips blijkt dat de echtgenoot een maandelijks loon geniet van netto Afl. 2.560,12.
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij gelet op het bovenstaande (34% x Afl. 2.333,40) Afl. 793,35 per maand bijdraagt in de gemeenschappelijke huishoudkosten. Dit betekent dat zij draagkrachtruimte heeft van (Afl. 1.340,70 minus Afl. 793,35) Afl. 547,35.
3.9
Nu partijen nagenoeg evenveel draagkrachtruimte hebben, acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van (Afl. 665:2) Afl. 332,50 per maand, in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De vader wordt in staat geacht tot betaling van voornoemde bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die aan die bijdrage behoefte hebben. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 mei 2015.
Omgang
3.1
De vader heeft ter zitting verzocht om een omgangsregeling tussen hem en de minderjarige vast te stellen, en heeft hiertoe een voorstel gedaan. De moeder heeft dit voorstel niet bestreden. Ingevolge artikel 1:377a BW hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar. Het gerecht is van oordeel dat onderstaande regeling in het belang van de minderjarige is.
4.DE BESLISSING
Het gerecht:
veroordeelt B om met ingang van 1 mei 2015, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, via de Voogdijraad, te betalen een bedrag van Afl. 332,50 per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van C, geboren op …. 2009 in Aruba,
bepaalt de omgangsregeling tussen B en de minderjarige C als volgt:
- elke zondag van 9.00 uur tot en met 12.00 uur.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 6 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.