ECLI:NL:OGEAA:2015:40
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en familierechtelijke band in arbeidszaak
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen A, een werknemer, en zijn werkgever, de naamloze vennootschap Pepia Est N.V. A heeft Pepia aangeklaagd wegens kennelijk onredelijk ontslag. De procedure is gestart na een eerdere beschikking van 9 december 2014, waarin A de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren van zijn familierechtelijke band met zijn grootmoeder, die in de Dominicaanse Republiek is overleden. A heeft een overlijdensakte overgelegd, maar deze was niet gelegaliseerd door een ambassade. Desondanks heeft het gerecht geoordeeld dat A voldoende bewijs heeft geleverd van zijn familierechtelijke band met de overledene.
Het gerecht heeft vastgesteld dat A zonder toestemming van Pepia naar de Dominicaanse Republiek is afgereisd voor de begrafenis van zijn grootmoeder. Dit werd door Pepia als een dringende reden voor ontslag aangevoerd. Echter, het gerecht oordeelde dat het ontslag onregelmatig was, omdat Pepia het dienstverband heeft beëindigd zonder inachtneming van de opzegtermijn. A heeft recht op loon over de opzegtermijn van een maand, wat resulteert in een bedrag van AWG 4.973,58. Daarnaast heeft A recht op een cessantia-uitkering van AWG 6.216,97, omdat er geen dringende reden voor ontslag was.
A heeft ook een vergoeding naar billijkheid gevorderd van AWG 7.460,37, maar deze vordering werd afgewezen omdat A niet voldoende feiten heeft onderbouwd die deze schade zouden rechtvaardigen. De rechter heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf 28 maart 2014, de datum waarop Pepia in verzuim raakte. Tot slot is Pepia veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van A zijn begroot op AWG 2.250,00 voor salaris van de gemachtigde en AWG 50,00 griffierecht. De beschikking is uitgesproken op 19 mei 2015 door mr. Y.M. Vanwersch.