ECLI:NL:OGEAA:2015:386
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van jeugdige verdachte in Arubaanse strafzaak na onbetrouwbare verklaringen
In deze Arubaanse strafzaak werd een jeugdige verdachte aangeklaagd voor een gewapende overval op 30 november 2013. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.R. Bryson, verscheen voor de rechter op 26 maart en 11 juni 2015. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een veroordeling op basis van belastende verklaringen van medeverdachten en de aangiftes van de slachtoffers, de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2]. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, waarbij de verdachte samen met anderen een woning binnenging en de bewoners bedreigde met vuurwapens.
Tijdens de zittingen werd de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van het gerecht bevestigd. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de medeverdachten niet geloofwaardig waren, vooral omdat deze in eerste instantie de verdachte niet noemden. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, en dat er geen DNA- of vingerafdrukonderzoek was uitgevoerd.
Na beoordeling van de bewijsstukken en de verklaringen van de betrokkenen, concludeerde het gerecht dat de verklaringen van de medeverdachten inconsistent waren en niet voldoende steun vonden in de aangiftes van de slachtoffers. Het gerecht oordeelde dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de overval. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak vond plaats op 2 juli 2015, waarbij de rechter mr. N.K. Engelbrecht de beslissing bekendmaakte.