ECLI:NL:OGEAA:2015:383

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
P-2014/15372, 137 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op woning met geweld en bedreiging

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte op 2 juli 2015 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor zijn betrokkenheid bij een gewapende overval op 30 november 2013. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het tezamen en in vereniging met anderen plegen van een gewapende overval op de bewoners van een woning. Tijdens de overval, die plaatsvond terwijl de bewoners sliepen, drongen twee mannen de slaapkamer binnen, gewapend met vuistvuurwapens, en bedreigden de bewoners met geweld. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de overval, maar het gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was om zijn schuld te bewijzen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar het gerecht legde een lichtere straf op, rekening houdend met een eerdere veroordeling van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, die een angstige ervaring hebben ondergaan. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de rechtsorde ernstig hebben geschokt en dat hun daden gevoelens van onveiligheid in de samenleving hebben veroorzaakt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], thans uit andere hoofde alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2015 en op 11 juni 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.L.F. Dijkhoff.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft gerekwireerd.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Dat hij op of omstreeks 30 november 2013 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen te [adres] heeft weggenomen een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model Galaxy S3) en/of een (gouden) ketting (met kruishanger) en/of een (of meer) rugtas(sen) al dan niet met inhoud, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of de mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hierin bestond dat verdachte en/of de mededader(s) voorzien van een (of meer) (vuist)vuurwapen(s), althans een (of meer) op (een) (vuist)vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), de slaapkamer van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) een (of meer) (vuist)vuurwapen(s), althans een (of meer) op (een) (vuist)vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht, althans getoond en/of (vervolgens) voornoemde (gouden) ketting (met kruishanger) met kracht van de hals van die [slachtoffer 1] heeft/hebben weggerukt en/of (vervolgens) heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Where is money. Where is money?” en/of “Money, give me money”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 325 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.Bewijsbeslissingen [1]
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Vaststaande feiten
Op 30 november 2013 zijn twee mannen de slaapkamer in de woning te [adres] binnengedrongen, alwaar [slachtoffer 1] [2] en [slachtoffer 2] [3] lagen te slapen. De mannen hadden elk een vuistvuurwapen, althans een op een vuistvuurwapen gelijkend voorwerp, in handen en hielden deze gericht op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] [4] .
Eén van de mannen rukte de gouden ketting met kruishanger van de hals van die [slachtoffer 1] weg en zei: “Where is money? Where is money?” [5] en “Money, give me money” [6] . Uit de woning zijn tevens weggenomen, een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy S3) [7] en twee rugtassen met inhoud [8] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat gezien de stukken die zich in het dossier bevinden, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem tenlastegelegde feit. De officier van justitie heeft verder aangevoerd dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten op het plegen van het strafbaar feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot vrijspraak en daartoe – samengevat – betoogd dat de officier van justitie ervan uitgaat dat er zes personen de woning gelegen te [adres] zijn binnengegaan en dat er tijdens de gewapende overval gebruik is gemaakt van twee luchtdrukpistolen. De verdachte heeft zowel ter terechtzitting als tegenover de politie verklaard dat hij niet bij deze zaak betrokken is. De raadsman heeft verder betoogd dat de verklaringen die door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn afgelegd omtrent dit delict, elkaar tegenspreken en dat daarom één van die verklaringen derhalve niet betrouwbaar is en niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Dan blijft er slechts één belastende verklaring tegen de verdachte over, hetgeen onvoldoende is om als bewijs tegen de verdachte te worden gebruikt.
De beoordeling van het gerecht
In dit geval staat vast dat in de nacht van 30 november 2013 meerdere daders een gewapende overval hebben gepleegd op de bewoners van de woning te [adres]. Verdachte heeft ontkend iets met deze overval te maken te hebben.
Gelet hierop dient beoordeeld te worden of aan de hand van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan.
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting is besproken, stelt het gerecht het volgende vast.
Op 29 november 2013 was verdachte (door de twee anderen “[roepnaam verdachte]” genoemd) samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] (door medeverdachte 1 “[roepnaam medeverdachte 2]” genoemd) en [medeverdachte 1] (door de verdachte “[roepnaam medeverdachte 1]” genoemd), toen, volgens [medeverdachte 1], een van de twee anderen zei: “
Hey ban buta un wet”, waarmee werd bedoeld om ergens te gaan inbreken. Hierna fietsten zij naar de wijk Ponton, alwaar, volgens [medeverdachte 2], de verdachte het muskietengaas van een van de ramen van een huis wegsneed, en zij via het raam het huis binnendrongen [9] [10] .
Verdachte en [medeverdachte 2] hadden een luchtdrukpistool voorhanden, toen zij de woning binnendrongen [11] [12] . Twee van hen zijn de slaapkamer, waar de bewoners en hun baby lagen te slapen, binnengedrongen, alwaar zij de bewoners onder schot hielden en verdachte een ketting van de man wegrukte en om geld vroeg [13] .
Uit de hier geschetste gedragingen van de verdachte leidt het gerecht af dat de verdachte, anders dan de verdediging heeft betoogd, bij de gewapende overval betrokken is geweest en een wezenlijke bijdrage hieraan heeft geleverd. Verdachte en [medeverdachte 2] hebben vuurwapens voorhanden gehad en hebben de bewoners daarmee bedreigd en beroofd, terwijl [medeverdachte 1] in het huis is blijven zoeken naar (een) waardevol(le) goed(eren), totdat [medeverdachte 1] - met medeneming van een mobiele telefoon - en de mededaders gezamenlijk de vlucht namen. Naar het oordeel van het gerecht is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de overige daders gericht op het plegen van het onderhavige delict.
Het gerecht acht de verklaring van [medeverdachte 2] dat er, naast hemzelf, de verdachte en [medeverdachte 1], nog drie andere mededaders aanwezig waren, niet aannemelijk, gelet op de eerste verklaringen van [medeverdachte 1], waarin hij slechts drie daders, te weten [verdachte], [medeverdachte 2] en zichzelf, noemt en verder uitdrukkelijk verklaart dat er geen andere persoon betrokken was bij de overval, alsmede de verklaring van de bewoonster, dat zij na de overval uit het raam keek en drie mannen zag wegrennen. De overtuiging dat de verdachte bij de gewapende overval is betrokken steunt dus niet slechts op één verklaring, zoals de raadsman heeft betoogd, nu beide mededaders verklaren dat de verdachte betrokken is. Het gerecht heeft derhalve uit de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan en verwerpt het verweer van de raadsman.
Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks30 november 2013 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen te [adres] heeft weggenomen een mobiele telefoon
(van het merk Samsung, model Galaxy S3
)en
/ofeen
(gouden
)ketting
(met kruishanger
)en
/of een (of meer)rugtas
(sen
)al dan niet met inhoud,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of de mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
(e)geweld en
/ofwelkebedreiging met geweld
onder meerhierin bestond dat verdachte en
/of deeenmededader
(s)voorzien van
een (of meer) (vuist
)vuurwapen
(s
), althans
een (of meer)op
(een) (vuist
)vuurwapen
(s
)gelijkend
(e
)voorwerp
(en
), de slaapkamer van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
is/zijn binnengegaan en
/of (vervolgens
) een (of meer) (vuist
)vuurwapen
(s
),althans
een (of meer)op
(een) (vuist
)vuurwapen
(s
)gelijkend
(e
)voorwerp
(en
)op die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
heeft/hebben gericht,
althans getoonden
/of (vervolgens)voornoemde
(gouden
)ketting
(met kruishanger
)met kracht van de hals van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben weggerukt en
/of (vervolgens
) heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: “Where is money. Where is money?” en
/of“Money, give me money”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (oud).
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

6.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

7.Oplegging van straf of maatregel

Het standpunt van officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende overval tijdens de nachtelijke uren in een woning, terwijl de bewoners - de aangever, zijn echtgenote en hun baby - ongestoord lagen te slapen. Verdachte en een van zijn mededaders zijn, voorzien van op vuistvuurwapens gelijkende voorwerpen, tot de slaapkamer van de bewoners binnengedrongen, alwaar zij de vuistvuurwapens op het echtpaar richtten. Vervolgens heeft verdachte een ketting (met hanger) van de hals van de aangever weggerukt en is heeft bij de bewoners om geld aangedrongen. Bij het verlaten van de woning heeft een medeverdachte de mobiele telefoon van de aangever weggenomen; verdachte en een andere mededader hebben zich twee rugtassen toegeëigend.
Dit feit moet voor de bewoners een angstige en schokkende ervaring zijn geweest. Verdachte en zijn mededaders zijn met hun handelen geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onveiligheid die veelal door een woninginbraak bij de bewoners worden veroorzaakt. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de (psychische) gevolgen daarvan. Dit wordt verdachte zwaar aangerekend.
Voorts hebben verdachte en zijn mededaders met deze overval de Arubaanse rechtsorde ernstig geschokt en gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Als schadelijk voor het imago van Aruba als relatief veilig land, kunnen zij op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd, waarbij het gerecht op grond van artikel 1:138 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba rekening houdt met een eerdere straf opgelegd voor een feit dat is gepleegd vóór deze veroordeling.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:138 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 2 juli 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door L.A. Richardson, opsporingsambtenaar werkzaam, bij het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, Team Bijzondere Projecten, opgemaakte proces-verbaal, administratienummer A-161/2013, gesloten en ondertekend op 4 november 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Aangifte [slachtoffer 1], d.d. 30 november 2013, bijlage 1, pagina 2, “Op 29 november 2013, gingen mijn vrouw en ik slapen in onze slaapkamer. Vandaag, omstreeks 2.00 uur, werd ik wakker omdat er twee (2) voor mij onbekende mannen mijn slaapkamer waren binnengestapt.”
3.Verklaring [slachtoffer 2], d.d. 30 november 2013, bijlage 3, pagina 2 vanaf de derde zin van boven: “Gisteren, omstreeks 21:30 uur ging ik slapen……kamerdeur stonden.”
4.Aangifte [slachtoffer 1], d.d. 30 november 2013, bijlage 1, pagina 2, 12de zin van boven: “Ik zag dat beiden een zwart pistool … op mij richtte.” en 8ste zin van beneden: “Ik zag verder dat overvaller 2 met het andere pistool op mijn vrouw richtte.”
5.Aangifte [slachtoffer 1]d.d. 30 november 2013, bijlage 1, pagina 2: laatste zin: “Hierna rukte overvaller 1 mijn gouden…is money?”
6.Verklaring [slachtoffer 2] d.d. 30 november, bijlage 3, pagina 2 halverwege: “Eén van de gewapende overvallers zei toen: Money, give me money.”
7.1ste verklaring [medeverdachte 1], bijlage 29, pagina 8, laatste alinea: “Ik zag dat op de ijskast een blauwkleurig Samsung Galaxy lag die aan het opladen was en ik had deze met zijn oplader weggenomen.”
8.Aangifte [slachtoffer 1], d.d. 30 november 2013, bijlage 1, pagina 3, eerste alinea: “Hierna ging ik in mijn woning controleren…pet met erop geschreven “Mercedes”.”
9.1ste verhoor [medeverdachte 1], van 29 juli 2014, bijlage 29, pagina 8, halverwege: “Ik zag dat zij het muskietengaas van een raam gelegen volgens mij in de keuken hadden gesneden en dat beiden hierna de woning waren binnengedrongen.”
10.1ste verhoor [medeverdachte 2], bijlage 48, pagina 5, 14de en 16de zin van boven: “…deed [roepnaam verdachte] de muskietengaas open en hij klom de woning binnen.” en: “Hierna hadden wij via het raam de woning binnengedrongen.”
11.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], van 5 augustus 2014, bijlage 35, pagina 3, 2e alinea: “ “[roepnaam verdachte]” en “[roepnaam medeverdachte 2]” waren beiden in het bezit van een zwart vuurwapen toen wij deze overval pleegden.” “Dus “[roepnaam verdachte]” hield een zwart vuurwapen en een zaklantaarn in zijn handen toen wij deze overval pleegden. “[roepnaam medeverdachte 2]” hield ook een zwart vuurwapen in zijn handen”.
12.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2], van 4 september 2014, bijlage 48, pagina 5, vanaf 6e zin van boven: “[roepnaam verdachte] zei tegen mij….Ik hield deze in één van mijn handen vast”.
13.1ste verhoor [medeverdachte 2], bijlage 48 pagina 5, 10e en 6e zin van onderen: “[roepnaam verdachte] begon hen in verschillende talen te schreeuwen en geld te eisen.” en “Ik zag dat [roepnaam verdachte] een gouden halsketting van de hals van de man wegrukte en wegnam.”