In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 29 september 2015 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoek tot verbetering van de geboorteakte van de minderjarige [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster, heeft verzocht om de juridische vader, de man, te ontkennen als vader van [minderjarige 2], geboren op [datum] 2005. De man is niet verschenen in de procedure. De bijzondere curator vertegenwoordigt de minderjarige [minderjarige 1] en heeft een verzoek ingediend tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de man van [minderjarige 1], geboren op [datum] 2002.
De rechter heeft vastgesteld dat de minderjarige [minderjarige 2] niet binnen het huwelijk van de moeder en de man is geboren, waardoor de man ten onrechte als juridische vader in de geboorteakte staat vermeld. De moeder heeft haar verzoek tot verbetering van de geboorteakte van [minderjarige 2] ingetrokken, en het openbaar ministerie is in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten. Voor [minderjarige 1] is het verzoek tot ontkenning van het vaderschap door de moeder niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit verzoek na de wettelijke termijn is ingediend.
De bijzondere curator heeft echter tijdig het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de man ingediend namens [minderjarige 1]. De rechter heeft besloten dat DNA-onderzoek noodzakelijk is om het biologische vaderschap vast te stellen. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door een deskundige van het Landslaboratorium of het I.L. Laboratorio Familiar N.V. De kosten van het onderzoek komen voor rekening van de moeder. De zaak is aangehouden voor overlegging van de resultaten van het DNA-onderzoek en verdere beslissingen zijn aangehouden.