Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
Beste [verzoekster],
Begin december 2013 heb ik met mevr. [verzoekster] gesproken om in de [verweerder] te gaan werken. Zij heeft mij verteld dat ik al haar werkzaamheden zou overnemen omdat zij ophoudt met werken bij de tandartsenpraktijk en dat zij mij zou gaan inwerken en leren om te gaan met het computersysteem.
4.DE BEOORDELING
zou’ inwerken. Het woord ‘zou’ impliceert naar het oordeel van het gerecht dat het inwerken er niet meer van gekomen is. Tegen deze achtergrond is er geen sprake van een ontslag, maar van een eenzijdig genomen besluit van [verzoekster] om de arbeidsrelatie met de tandartsenpraktijk te beëindigen. Aldus is geen sprake van een onregelmatig noch van een kennelijk onredelijk ontslag. De hierop betrekkende hebbende vorderingen worden om deze reden afgewezen.
5.DE UITSPRAAK
dinsdag 27 oktober 2015voor akte als bedoeld in r.o. 4.7. aan de zijde van [verweerder];