In deze zaak heeft de moeder, verzoekster, een verzoek ingediend tot erkenning van een notariële akte waarin de vader, wonende in de Dominicaanse Republiek, de voorlopige voogdij over de minderjarige aan de moeder toekent. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 mei 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2015 was de moeder aanwezig, maar de vader verscheen niet, ondanks een behoorlijke oproeping.
De minderjarige is geboren in de Dominicaanse Republiek en verblijft sinds 4 december 2010 in Aruba, maar heeft geen verblijfstitel. De moeder was eerder gehuwd met een andere man, maar er is geen ontkenning van het vaderschap door de vader geweest. De vader heeft op 27 september 2014 bij notariële akte verklaard de voorlopige voogdij aan de moeder toe te kennen.
Het gerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 1:26 BW, dat bepaalt dat een buiten Aruba opgemaakte akte door een bevoegde instantie moet zijn opgemaakt en vatbaar moet zijn voor opneming in een register van de burgerlijke stand. Het gerecht oordeelde dat de overgelegde akte niet vatbaar is voor opneming in het register, omdat deze geen informatie bevat over voogdij of gezag ten aanzien van minderjarigen. Daarom werd het verzoek afgewezen.
De beschikking is gegeven door mw. mr. E.M.D. Angela en werd openbaar uitgesproken op 29 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.