ECLI:NL:OGEAA:2015:37

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
188/15, P-2015/03970
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van gevangenbewaarder wegens gebrek aan opzet bij foltering en mishandeling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond een gevangenbewaarder terecht die beschuldigd werd van medeplegen van foltering en zware mishandeling van een gedetineerde. De feiten vonden plaats op 13 juni 2014, toen de gedetineerde, na een incident met een collega, werd afgevoerd naar een afgesloten ruimte. Daar werd hij door meerdere bewaarders geslagen en geschopt. De verdachte, die op dat moment aanwezig was, werd verweten dat hij niet ingreep en de foltering mogelijk maakte. Tijdens de rechtszitting op 23 april 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.O.R.G. Faarup, terwijl de officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, de aanklacht voorstelde.

De tenlastelegging omvatte onder andere het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de gedetineerde, die als gevolg van de mishandeling een orbita- en sinus maxillarisfractuur opliep. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen opzet had om te folteren of te mishandelen, en dat hij niet in staat was om de gedetineerde los te laten vanwege een geklemde vinger.

Na beoordeling van de bewijsmiddelen, waaronder videobeelden en getuigenverklaringen, concludeerde het gerecht dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Het gerecht sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, maar merkte op dat hij wel zijn verantwoordelijkheden als gevangenbewaarder had veronachtzaamd door de gedetineerde zonder medische zorg op te sluiten. De uitspraak vond plaats op 13 mei 2015.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] te [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgevonden op 23 april 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. S.O.R.G. Faarup.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, als ambtenaar, althans een (anderszins) ten dienste van de overheid (van Aruba) in een openbaar ambt werkzame persoon, in de uitoefening van zijn functie, te weten gevangenisinrichtingswerker bij het Instituto Coreccion Nacional/Korrektie Instituut Aruba,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
[slachtoffer] heeft gefolterd en/of opzettelijk heeft toegelaten dat een of meer ander(en) die foltering heeft/hebben gepleegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
opzettelijk bij die [slachtoffer] die zich in gevangenschap en/of de macht bevond van hem, verdachte, en/of diens mededader(s) ernstige lichamelijke en/of ernstige geestelijke pijn en/of lijden veroorzaakt door die [slachtoffer]
a. a) - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht te schoppen en/of te stompen en/of te slaan, als gevolg waarvan die [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel (onder meer een fractuur van de orbita en/of sinus maxillaris) en/of ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft opgelopen/ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden, en/of
b) - vervolgens - (enige uren) (gedeeltelijk) (naakt) aan (eenzame) opsluiting te onderwerpen zonder hem van (medische) verzorging te (laten) voorzien, als gevolg waarvan die [slachtoffer] ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden en/of
opzettelijk niet ingegrepen terwijl een of meer ander(en) die (bovenomschreven) foltering pleegde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk om van die [slachtoffer] en/of een derde inlichtingen en/of een bekentenis te verkrijgen en/of die [slachtoffer] te bestraffen voor een handeling die hij had begaan en/of waarvan hij werd verdacht en/of die [slachtoffer] en/of een derde vrees aan te jagen;
(artikel 8 Landsverordening internationale misdrijven)
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een orbita en/of sinus maxillaris fractuur) heeft toegebracht aan een aan zijn/hun zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde persoon, te weten [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s), opzettelijk die [slachtoffer] - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht geschopt en/of gestompt en/of geslagen;
(artikel 2:275 lid 1 jo. artikel 2:277 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht)
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, heeft mishandeld een aan zijn/hun zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde persoon, te weten [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s), opzettelijk die [slachtoffer] - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht geschopt en/of gestompt en/of geslagen, ten gevolge waarvan deze (zwaar) lichamelijk letsel (te weten een orbita en/of sinus maxillaris fractuur) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 3 jo. artikel 2:277 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.Bewijsbeslissingen [1]
Verdachte wordt primair verweten dat hij en meerdere collega’s, allen ambtenaar in de uitoefening van hun functie van – kort gezegd – cipier, een gedetineerde hebben gefolterd en/of dat hij opzettelijk heeft toegelaten dat anderen foltering konden plegen, subsidiair dat hij en meerdere collega’s een aan hun zorg toevertrouwde persoon (zwaar) hebben mishandeld.
Het standpunt van de Officier
De officier heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van foltering, door het plegen van passieve folteringshandelingen, namelijk het opzettelijk toelaten dat anderen de foltering pleegden. De officier wijst daarbij op de omstandigheid dat verdachte de gedetineerde vasthield aan zijn op zijn rug geboeide armen, zodat de collega’s die gedetineerde konden schoppen en slaan en dat hij opzettelijk heeft nagelaten te voldoen aan zijn zorgplicht uit hoofde van zijn functie, om in te grijpen op het moment dat de collega’s die foltering pleegden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot vrijspraak en daartoe betoogd dat bij verdachte geen opzet bestond om te folteren of te mishandelen, en dat er bij verdachte het oogmerk om van de gedetineerde inlichtingen te verkrijgen en/of die gedetineerde te bestraffen en/of die gedetineerde danwel een derde vrees aan te jagen, ontbrak. Volgens de verdediging kon verdachte de gedetineerde niet loslaten, omdat hij met zijn vinger geklemd zat tussen de handboei en de pols van de gedetineerde.
De beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting is besproken stelt het gerecht het volgende vast.
Op 13 juni 2014 waren medeverdachte [medeverdachte 1] [2] (hierna te noemen: [medeverdachte 1]), verdachte (hierna te noemen: [verdachte]) en [medeverdachte 2] (hierna te noemen: [medeverdachte 2]) [3] tijdens de ochtenddienst werkzaam op de afdeling HVB (hierna: HVB) in het Korrektie Instituut Aruba (hierna: KIA). De medeverdachten [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3]), [medeverdachte 4] (hierna te noemen: [medeverdachte 4]) en [medeverdachte 5] (hierna te noemen: [medeverdachte 5]) waren die dag tijdens de ochtenddienst werkzaam op de Extra Beveiligde Afdeling (hierna: EBA) in het KIA [4] . “De medeverdachte [medeverdachte 6] had die dag ochtenddienst en was ingedeeld op de strafafdeling. [5] De medeverdachte [medeverdachte 7] (hierna te noemen: [medeverdachte 7]) is beveiliger en had die dag ochtenddienst in het KIA [6] .
[slachtoffer] (hierna te noemen: de gedetineerde) zat die dag in voorlopige hechtenis in het HVB [7] . Toen de gedetineerde naar zijn cel terugliep na het luchten, sloeg hij plotseling en onverwachts [medeverdachte 2] met zijn vuist op diens gezicht. De gedetineerde werd vervolgens met zijn handen op zijn rug geboeid en door [medeverdachte 1] en [verdachte] afgevoerd naar de strafcellen (hierna: het cachot). In de afgesloten ruimte gelegen voor de tussendeur die leidt naar het cachot (hierna: het hok), moesten [medeverdachte 1] en [verdachte] met de gedetineerde wachten totdat iemand van de EBA de tussendeur zou openmaken.
Terwijl zij daar stonden te wachten kwamen [medeverdachte 2], [medeverdachte 5], [medeverdachte 3], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] vanaf buiten het hok binnenlopen [8] . [medeverdachte 4] kwam van de binnendeur het hok binnenlopen [9] . Enkele seconden later heeft [medeverdachte 5] met zijn rechtervoet in de richting van de gedetineerde geschopt. Hierna hebben [medeverdachte 6], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] om de beurt de gedetineerde meermalen geschopt en geslagen [10] . De cipiers hebben geslagen en geschopt omdat zij de gedetineerde wilden straffen omdat hij [medeverdachte 2] had geslagen [11] , omdat zij van de gedetineerde wilden weten waarom en in wiens opdracht hij [medeverdachte 2] had geslagen [12] en omdat zij de gedetineerde en derden vrees wilden aanjagen [13] .
Hierna hebben [verdachte] en een andere bewaarder de gedetineerde van de vloer getild en naar het cachot gebracht, alwaar hij naakt is opgesloten [14] . De gedetineerde had veel pijn aan zijn gezicht, had opgezwollen ogen en bloedde in zijn mond [15] . Uren later werd hij door de arts in het KIA gezien [16] . Uit de geneeskundige verklaring [17] blijkt dat de gedetineerde letsel heeft opgelopen bestaande uit orbita en sinus maxillaris fractuur zonder dislocatie.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat [verdachte] het primair noch het (meer) subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte geheel vrijspreken. Uit de bewijsmiddelen, waaronder de eigen waarneming van de rechter ter zitting van de getoonde videobeelden, blijkt dat de verdachte de gedetineerde zelf niet heeft geslagen of geschopt, evenmin dat hij de gedetineerde heeft vastgehouden om zijn collega’s de gelegenheid te geven de gedetineerde te slaan en te schoppen met het oogmerk om van de gedetineerde inlichtingen te verkrijgen en/of die gedetineerde te bestraffen en/of die gedetineerde danwel een derde vrees aan te jagen. Anders dan de officier, is het gerecht van oordeel dat het door [verdachte] gevoerde verweer met betrekking tot zijn geklemde vinger, niet wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Zo is immers op de videobeelden te zien dat [verdachte] de gedetineerde op geen enkel moment loslaat, terwijl de collega’s tegen hem aandrukken alsof zij hem willen wegschuiven. Dit past in het verhaal dat zijn vinger geklemd zat en hij zijn hand niet los kon trekken.
Het gerecht neemt het [verdachte] wel kwalijk dat hij – net als de andere collega’s – de gedetineerde heeft opgesloten dan wel heeft laten opsluiten in het cachot, wetende dat hij hoogstwaarschijnlijk letsel had opgelopen en zonder hem van medische verzorging te laten voorzien. Door zo te handelen heeft hij zijn verantwoordelijkheden als gevangenbewaarder ernstig veronachtzaamd. Deze veronachtzaming levert evenwel nog geen foltering op.

5.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 13 mei 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant], opsporingsambtenaar werkzaam, bij de Landsrecherche, opgemaakte proces-verbaal, nummer 201406140000.AMB, gesloten op 27 februari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], van 18 juni 2014, pagina 90 bovenaan: “Ik, [verbalisant], vroeg aan de verdachte …bij de HVB afdeling.”
3.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] van 18 juni 2014, pagina 90 laatste alinea: “Op de dag van het gebeurde…[medeverdachte 2]”
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], van 17 juni 2014, 3 onderaan tot 4 bovenaan: “Op vrijdag 13 juni 2014 had ik ochtenddienst. Ik was bij de EBA ingedeeld. Ik was tijdens deze dienst als oudste in rang ploegcommandant. Verder waren ook ingedeeld [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] (…).”
5.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 6], van 18 juni 2014, pagina 64 halverwege: “Op vrijdag 13 juni 2014 …strafafdeling.”
6.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7], van 17 juni 2014, pagina 38 halverwege: “Onze taak is de binnen schildwacht …te helpen.” Pagina 39 bovenaan: “Op 13 juni 2014 had ik ochtenddienst.”
7.Aangifte [slachtoffer], van 13 juni 2014, pagina 318 bovenaan: “Sinds 2 mei 2014 zit ik in het ICN voor diefstal opgesloten. Ik zit in de afdeling HVB”
8.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden KIA van 16 juni 2014, pagina 177 onder “Bevindingen rond het tijdstip van 11:47:19 uur (tweede groep)” punten 1, 3 t/m 6”
9.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], van 17 juni 2014, pagina 58 bovenaan: “Ik zie en herken mijzelf op deze videobeelden. Ik kom aanlopen vanaf de ruimte via de gang van de afdeling EBA.”
10.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden KIA, van 16 juni 2014, pagina’s 178 t/m 180: “Handelingen van de bewaarders, punten 1 t/m 6, 10, 11, 13, 15, 17 t/m 24, 27 t/m 29 en 34”
11.Verhoor [medeverdachte 3], d.d. 17 juni 2014, pagina 6, 12de zin van boven: “Ik sloeg hem met mijn knie…Ik wilde [slachtoffer] straffen omdat hij collega [medeverdachte 2] had geslagen.”;
12.Verhoor [medeverdachte 3], d.d. 17 juni 2014, pagina 7 6de zin van boven: “Ik vroeg hem toen ook …sloeg ik hem nog twee keer met mijn vuist.”;
13.Verhoor [medeverdachte 7], d.d. 17 juni 2014, pagina 42, laatste zin: “Wat er met [slachtoffer] was gebeurd moet een duidelijk bericht zijn voor de gedetineerden dat wij zulke handelingen niet zullen tolereren”;
14.Aangifte [slachtoffer], d.d. 13 juni 2014, pagina 319, vanaf achtste zin van onderen: “twee bewaarders hebben mijn kleren uitgedaan. Ik bleef helemaal bloot in mijn cel. Hierna werd de celdeur op slot gedaan en de bewaarders liepen weg.”
15.Aangifte [slachtoffer], pagina 319, vanaf derde zin van boven: “Door de schoppen ondervond ik veel pijn aan mijn hele gezicht. Mijn mond begon ook te bloeden. Door de zwelling aan mijn gezicht/ogen kon ik op een gegeven moment met mijn rechteroog niet meer zien. Mijn linkeroog was ook helemaal opgezwollen”
16.Verhoor [arts], arts bij het KIA, d.d. 25 juni 2014 bovenaan: “Op vrijdag 13 juni 2014, rond 14.00 uur, kwam de bewaarder [medeverdachte 2] bij de medische dienst van het ICN. Ongeveer een uur nadat ik [medeverdachte 2] had geattendeerd werd de medische dienst gebeld en werd gezegd dat de gedetineerde [slachtoffer] in het cachot zat opgesloten en dat hij medische assistentie nodig had.”;
17.Geneeskundig rapport d.d. 4 maart 2015 van Dr. S.I. Cabenda