Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
E cos aki no ta caba akiden.”.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzocht A, een werknemer van Ritz-Carlton Aruba, om doorbetaling van zijn loon na een ontslag op staande voet. A was sinds een jaar in dienst als croupier en werd op 9 februari 2015 ontslagen na een incident waarbij hij een collega had bedreigd. A stelde dat het ontslag onterecht was en vroeg het Gerecht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, waarin Ritz-Carlton werd veroordeeld tot doorbetaling van zijn loon en hem weer aan het werk te stellen.
Ritz-Carlton verweerde zich tegen de vorderingen van A en concludeerde tot afwijzing van het verzoek. Tijdens de zitting op 26 mei 2015 zijn beide partijen gehoord, waarbij A werd bijgestaan door zijn advocaat en Ritz-Carlton door haar gemachtigde. Het Gerecht beoordeelde de argumenten van beide partijen en concludeerde dat A, door zijn gedrag en de bedreiging aan zijn collega, een dringende reden had gegeven voor het ontslag. Het Gerecht oordeelde dat A niet had aangetoond dat het ontslag onterecht was en dat de vorderingen van A daarom moesten worden afgewezen.
De beslissing van het Gerecht was dat het verzoek van A werd afgewezen en dat hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Ritz-Carlton waren begroot op Afl. 1.800,--. Deze beschikking werd uitgesproken op 22 september 2015 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.