ECLI:NL:OGEAA:2015:349

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 september 2015
Publicatiedatum
28 september 2015
Zaaknummer
LAR nr. 742 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om toekenning van vergoeding en verplichting tot uitvoering van eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) door verzoekster A, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.R. Zeppenfeldt, tegen de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere uitspraak van 10 maart 2014, waarin het beroep van verzoekster gegrond werd verklaard en de minister werd opgedragen om binnen drie maanden een beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster.

Verzoekster heeft op 10 april 2015 een verzoekschrift ingediend, omdat de minister niet tijdig had gereageerd. Echter, op 17 juni 2015 heeft de minister alsnog op het bezwaar beslist, waardoor het belang van verzoekster bij de procedure verviel. Het Gerecht heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gezien de omstandigheden, het verzoek niet-ontvankelijk verklaard moest worden op basis van artikel 32, aanhef en onder a, van de Lar.

De rechter, mr. N.K. Engelbrecht, heeft de beslissing op 21 september 2015 uitgesproken tijdens een openbare zitting. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dagtekening van de beslissing ingesteld kan worden.

Uitspraak

Uitspraak van 21 september 2015
LAR nr. 742 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van
de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigd: de advocaat mr. E.R. Zeppenfeldt,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 10 maart 2014, LAR nr. 1334 van 2013, is het beroep van verzoekster gegrond verklaard, de bestreden beschikking op het bezwaar vernietigd en is verweerder opgedragen om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van die uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster.
Op 10 april 2015 heeft verzoekster onderhavige verzoekschrift ex artikel 53 van de Lar bij dit gerecht ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan de aan hem in artikel 51 Lar gestelde verplichting voldoet, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak.
2.2
Uit het verweerschrift blijkt dat verweerder op 17 juni 2015 alsnog op het bezwaar van verzoekster beslist. Hierdoor is het belang van verzoekster bij deze procedure komen te vervallen. Het gerecht zal met toepassing van artikel 32, aanhef en onder a, van de Lar onmiddellijk uitspraak doen door het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren.
2.3
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen wettelijke grondslag.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 21 september 2015, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).