ECLI:NL:OGEAA:2015:340

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
AR no. 351 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door Cunningham Lindsey Aruba N.V. tegen het Land Aruba

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres Cunningham Lindsey Aruba N.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde, het Land Aruba, wegens onbetaalde facturen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 februari 2014 werd ingediend, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Eiseres vorderde een totaalbedrag van Afl. 9.307,03, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, en verzocht om een proceskostenveroordeling.

Het Land Aruba heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar heeft na de conclusie van repliek de vordering van eiseres voldaan. Eiseres heeft haar eis vervolgens verminderd en alleen nog om een proceskostenveroordeling verzocht. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering correct was ingesteld tegen het Land Aruba en niet tegen de Directie Financiën, waardoor het verweer van gedaagde op dit punt niet ontvankelijk werd verklaard.

De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde, door de vordering pas na de conclusie van repliek te voldoen, veroordeeld dient te worden in de proceskosten. Deze kosten zijn begroot op Afl. 450,00 aan griffierechten, Afl. 189,00 aan oproepingskosten en Afl. 750,00 aan gemachtigdensalaris. In de beslissing heeft het Gerecht gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure en het meer of anders gevorderde afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 9 september 2015 door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 9 september 2015
Behorend bij AR no. 351 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CUNNINGHAM LINDSEY ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
gemachtigden: mrs. M.M.M.C. Ecury en A.F.J. Caster,
tegen:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).
1. DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 18 februari 2014;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties.
1.2 Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Eiseres heeft middels drie facturen door haar verrichte werkzaamheden gedeclareerd bij gedaagde voor een totaalbedrag van Afl. 9.307,03.
2.2
Het Land heeft ondanks sommatie voorafgaande aan deze procedure voornoemde facturen van eiseres onbetaald gelaten.

3.DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres heeft bij verzoekschrift, samengevat, aanvankelijk gevorderd dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis gedaagde zou veroordelen tot betaling van Afl. 9.307,03 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 1.396,05 en wettelijke rente, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Gedaagde heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar na indiening van de conclusie van repliek de vordering van eiseres voldaan en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, waarna eiseres haar eis heeft verminderd en alleen nog heeft verzocht om een proceskostenveroordeling.
3.3
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het verzoekschrift en ook de stellingen bij conclusie van repliek blijkt voldoende duidelijk dat de vordering is ingesteld tegen het Land Aruba en niet ook afzonderlijk tegen Directie Financiën, zodat het betoog van gedaagde bij conclusie van antwoord inhoudende dat eiseres niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering jegens Directie Financiën gepasseerd kan worden.
4.2
Aangezien gedaagde de vordering eerst na indiening van de conclusie van repliek heeft voldaan, dient gedaagde, zoals door eiseres is gevorderd, veroordeeld te worden in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiseres. Die kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,00 aan griffierechten, Afl. 189,00 aan oproepingskosten Afl. 750,00 aan gemachtigdensalaris (2,5 punt bij tarief 2 van het toepasselijke liquidatietarief).

5.DE BESLISSING

het Gerecht:
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,00 aan griffierechten, Afl. 189,00 aan oproepingskosten en Afl. 750,00 aan gemachtigdensalaris;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.