In deze zaak, die op 13 mei 2015 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, stond de vraag centraal of de ontslag van de eiseres, Carrasco, door haar werkgever, Costa Linda Operating Company N.V., terecht was. Carrasco had een kort geding aangespannen tegen Costa Linda, waarin zij vorderde tot betaling van achterstallig loon en haar herplaatsing als housekeeper. De eiseres had haar eis verminderd en vorderde geen dwangsommen meer. Tijdens de zitting op 17 april 2015 werd duidelijk dat Carrasco de verkeerde rechtspersoon had opgeroepen, maar met instemming van Costa Linda werd deze als gedaagde erkend.
De kern van het geschil betrof de betrokkenheid van Carrasco bij de verdwijning van een armband uit de suite van een gast op 12 december 2014. Het Gerecht oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat Carrasco betrokken was bij de verdwijning, vooral gezien het feit dat zij op de bewuste dag als housekeeper werkzaam was in het resort en dat de armband later werd herkend door de gast. Costa Linda had de ontslagprocedure op een juiste manier gevolgd, door eerst een onderzoek in te stellen en vervolgens het ontslag onverwijld aan te zeggen.
Het Gerecht concludeerde dat Carrasco een dringende reden had gegeven voor haar ontslag, en dat haar vorderingen daarom moesten worden afgewezen. De belangenafweging tussen de partijen leidde tot de conclusie dat het belang van Costa Linda bij afwijzing van de vorderingen zwaarder woog dan het belang van Carrasco bij toewijzing. Carrasco werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Costa Linda waren begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.