ECLI:NL:OGEAA:2015:328

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
AR no. 1110 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake fictieve huurovereenkomst tussen twee Arubaanse vennootschappen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, stond de vordering van Eiseres, een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, centraal. Eiseres vorderde een bedrag van Afl. 80.000,00 van GEDAAGDE, eveneens een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, op basis van een huurovereenkomst die volgens Eiseres was gesloten. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 mei 2014 werd ingediend, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kern van het geschil draaide om de vraag of er daadwerkelijk een huurovereenkomst tot stand was gekomen tussen partijen.

Eiseres stelde dat zij het pand had verhuurd aan GEDAAGDE en dat er huur verschuldigd was, terwijl GEDAAGDE betwistte dat er een huurovereenkomst bestond. GEDAAGDE voerde aan dat de overeenkomst fictief was en enkel was opgesteld om Eiseres te helpen bij het verkrijgen van financiering voor de aankoop van het pand. De rechter oordeelde dat Eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen. De rechter wees erop dat Eiseres pas in 2014, jaren na de vermeende huurperiode, aanspraak maakte op huurpenningen, en dat de stellingen van Eiseres inconsistent waren.

Uiteindelijk werd de vordering van Eiseres afgewezen. De rechter oordeelde dat Eiseres als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van GEDAAGDE diende te vergoeden, welke kosten werden begroot op Afl. 2.200,00 aan gemachtigdensalaris. Dit vonnis werd uitgesproken op 9 september 2015 door mr. M. Schoemaker, rechter, tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

Vonnis van 9 september 2015
Behorend bij AR no. 1110 van 2014.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Bedrijf 1.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: “Eiseres”,
gemachtigde: mr. J.A. Saade,
tegen:
de naamloze vennootschap
Bedrijf 2,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: “GEDAAGDE”,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de navolgende processtukken:
- het verzoekschrift, ingediend op 14 mei 2014,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres zou een pand, plaatselijk bekend als (Adres) (hierna: het pand) kopen en is daarvoor een lening aangegaan bij een bank. Partijen hebben op 29 september 2002 een huurovereenkomst ondertekend, waarin is bepaald dat Eiseres als verhuurder het pand met ingang van 1 maart 2003 voor de duur van vijf jaar en tegen een huurprijs van Afl. 4.000,00 per maand verhuurde aan GEDAAGDE, met de mogelijkheid van verlenging.
2.2
Eind 2003 heeft niet Eiseres maar diens directeur en aandeelhouder, mevrouw (Naam) (hierna: Mevrouw), het pand gekocht.
2.3
Mevrouw is tussen 2003 en 2010 directrice van GEDAAGDE geweest.
2.4
Bij brief van 4 februari 2014 aan GEDAAGDE heeft Eiseres zich op het standpunt gesteld dat GEDAAGDE de huur uit hoofde van voornoemde huurovereenkomst onbetaald heeft gelaten en heeft Eiseres GEDAAGDE gesommeerd om een bedrag van Afl. 50.000,00, betreffende verschuldigde huur ad Afl. 2.500,00 per maand vanaf 1 februari 2009 tot en met 30 september 2010 te voldoen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis GEDAAGDE veroordeelt om aan Eiseres te betalen het bedrag van Afl. 80.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, kosten rechtens.
3.2
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Eiseres samengevat het volgende. GEDAAGDE heeft het pand tot 30 september 2010 gehuurd en nimmer huur betaald. GEDAAGDE was al in het pand voordat Mevrouw eigenaar werd van het pand. De huur is ingegaan nadat Mevrouw het pand geleverd had gekregen. Eiseres was een lening aangegaan bij de bank om het pand te kopen. GEDAAGDE stortte de maandelijkse aflossing van de door Eiseres aangegane lening ad Afl. 2.500,00 per maand op de bankrekening van Eiseres. Mevrouw had het beheer van het pand overgedragen aan Eiseres. In de sommatie werd een lagere huur gevorderd omdat Eiseres de huur zou verlagen als GEDAAGDE zou betalen. Nu GEDAAGDE niet heeft betaald, vordert Eiseres de contractuele huur.
3.3
GEDAAGDE voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Eiseres in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad. GEDAAGDE voert, samengevat, als verweer dat zij nimmer het pand heeft gehuurd. Partijen hebben een fictieve overeenkomst ondertekend, omdat Eiseres financiering voor de aankoop van het pand wenste te krijgen en daarvoor de huurovereenkomst nodig had. De lening werd niet toegekend. Partijen hebben nimmer de bedoeling gehad een reële huurovereenkomst te sluiten. Eiseres is nimmer eigenaar van het pand geworden en kon het pand niet aan GEDAAGDE verhuren, terwijl ook tussen Mevrouw en GEDAAGDE nimmer een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Er heeft ook geen verlenging van de huurovereenkomst plaatsgevonden. GEDAAGDE heeft nimmer huur betaald. Via het radiostation van GEDAAGDE kon Mevrouw kosteloos adverteren voor haar bedrijven. Om die reden kon GEDAAGDE gebruik maken van het pand zonder dat er sprake was van een huurovereenkomst.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt voor zover nodig in het hiernavolgende nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ondanks het feit dat partijen de door Eiseres in het geding gebrachte huurovereenkomst hebben ondertekend, heeft Eiseres in het licht van het door GEDAAGDE gevoerde verweer onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die haar stelling, dat er een huurovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen op basis waarvan zij huur van GEDAAGDE kan vorderen, kunnen dragen. Zonder nadere onderbouwing, die is uitgebleven, valt niet in te zien dat, hoewel Mevrouw (pas eind 2003) eigenaar is geworden van het pand, Eiseres als verhuurder jegens GEDAAGDE aanspraak kan maken op huurpenningen. De niet nader onderbouwde stelling van Eiseres dat zij het beheer overgedragen heeft gekregen van Mevrouw, leidt er nog niet toe dat Eiseres als verhuurder ook gerechtigd is geweest om huurpenningen van GEDAAGDE te vorderen. De stelling van Eiseres dat zij een lening is aangegaan bij de bank om het pand te kopen, terwijl Mevrouw degene was die het pand uiteindelijk heeft gekocht, mist onderbouwing. Voorts doet zonder nadere toelichting aan de gestelde huurrelatie afbreuk dat Eiseres pas in 2014, nadat de gestelde huurrelatie al ruim drie jaar was beëindigd, voor het eerst aanspraak is gaan maken op huurpenningen, terwijl Mevrouw gedurende de gestelde looptijd van de huurovereenkomst directrice was van GEDAAGDE. Het standpunt van Eiseres komt verder op losse schroeven te staan daar waar de huurovereenkomst spreekt van een huurprijs van Afl. 4.000,00, terwijl Eiseres enerzijds heeft gesteld dat GEDAAGDE geen enkele huur heeft betaald, doch anderzijds heeft gesteld dat GEDAAGDE Afl. 2.500,00 per maand stortte op de bankrekening van Eiseres ter aflossing van de lening en Eiseres zich in haar sommatiebrief op het standpunt stelde dat GEDAAGDE een maandelijkse huur van Afl. 2.500,00 achterstallig was. De toelichting die Eiseres op dit laatste heeft gegeven, namelijk dat zij de huur zou verlagen indien GEDAAGDE zou betalen, mist verder iedere onderbouwing. Zo maakt de sommatiebrief daar geen enkele melding van. Eiseres heeft haar vordering van onvoldoende grondslag voorzien.
4.2
De conclusie uit het voorgaande is dat de vordering zal worden afgewezen.
4.3
Eiseres dient als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten die aan de zijde van GEDAAGDE zijn gevallen te dragen, welke worden begroot op Afl. 2.200,00 aan gemachtigdensalaris (gebaseerd op 2 punten bij tarief 6 van het liquidatietarief).

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende,
wijst de vordering af;
veroordeelt Eiseres in de kosten van het geding, aan de zijde van GEDAAGDE gevallen en tot op heden begroot op Afl. 2.200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 september 2014 in aanwezigheid van de griffier.