ECLI:NL:OGEAA:2015:293

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
14 september 2015
Zaaknummer
A.R. nr. 450 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuldvordering door ABN AMRO BANK N.V. tegen B

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft ABN AMRO BANK N.V. (hierna: ABN) een vordering ingesteld tegen B, wonende in Aruba, ter zake van een schuldvordering. De procedure begon met een verzoekschrift, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek, waarin beide partijen hun standpunten uiteenzetten. ABN vorderde dat het Gerecht B zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 10.009,73, bestaande uit een hoofdsom van € 7.917,03 vermeerderd met rente en verminderd met een aflossing. B voerde verweer en stelde dat het Gerecht rekening moest houden met haar geringe draagkracht.

De rechter heeft vastgesteld dat partijen op 15 september 2008 een kredietovereenkomst hebben gesloten, waarbij ABN een flexibel krediet heeft verstrekt aan B. De rente op dit krediet was aanvankelijk vastgesteld op 11,2% per jaar. ABN heeft haar vordering onderbouwd met specificaties, waaruit bleek dat de rente op basis van samengestelde rente berekend moest worden. B heeft deze specificaties niet of onvoldoende gemotiveerd bestreden.

De rechter oordeelde dat de vordering van ABN, die niet voldoende gemotiveerd was bestreden door B, toegewezen moest worden. De geringe draagkracht van B stond niet in de weg aan de veroordeling tot betaling. B werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ABN waren gemaakt. Het vonnis werd uitgesproken op 2 september 2015 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 2 september 2015
Behorend bij A.R. nr. 450 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap naar Nederlands recht
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd in Nederland,
eiseres,
hierna ook te noemen: ABN,
gemachtigde: de advocaat mr. M.W.A. van der Gulik,
tegen:
B,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: B,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met één productie;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
ABN vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis B veroordeelt aan ABN te betalen € 10.009,73, zijnde de hoofdsom ad
€ 7.917,03 vermeerderd met tot 19 februari 2014 verschenen rente ad € 2.373,28 en verminderd met € 280,58 aan aflossing, te vermeerderen met overeengekomen rente gerekend over voormelde hoofdsom gerekend vanaf 20 februari 2014, kosten rechtens.
2.2
B voert verweer strekkende tot afwijzing van het door ABN verzochte, althans dat dat het Gerecht rekening houdt met haar geringe draagkracht.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat dat partijen op 15 september 2008 een kredietovereenkomst hebben gesloten krachten welke ABN een flexibel krediet heeft verschaft aan B voor een maximumbedrag van € 7.000,--, zulks tegen een variabel rentepercentage dat ten tijde van het sluiten van de overeenkomst 0,919% bedroeg, oftewel 11,2% jaarlijks.
3.2
Bij gelegenheid van repliek heeft ABN haar vordering met voor het Gerecht voldoende heldere specificaties onderbouwd, uit welke specificaties volgt dat - en de juistheid daarvan heeft B niet of onvoldoende gemotiveerd bestreden - de rente tussen partijen - anders dan B in haar rekenvoorbeeld heeft gedaan - moet worden berekend op basis van samengestelde rente.
3.3
Hoewel niet gebruikelijk is er in voormeld verband de facto niets mis met het gegeven dat ABN de tot 7 november 2011 verschenen samengestelde rente ad
€ 917,03 aan de verschuldigde hoofdsom heeft toegevoegd, en daar vervolgens haar verdere renteberekeningen op los heeft gelaten. De oorspronkelijke hoofdsom dient echter wel in aanmerking te worden genomen voor de berekening van proceskosten en (in dit geschil niet gevorderde) buitengerechtelijke incassokosten. Overigens heeft te gelden dat op afschriften vermelde rentepercentages nog niet met zich brengen dat ABN niet gerechtigd is om een rentepercentage van 11,2% jaarlijks aan haar vordering ten grondslag te leggen. Gesteld noch gebleken is in dit verband dat dat door ABN in aanmerking genomen percentage thans niet van toepassing is tussen partijen.
3.4
De slotsom luidt dat de vordering van ABN, als zijn onvoldoende gemotiveerd nader bestreden, zal worden toegewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die een ander oordeel kunnen dragen. Met name heeft te gelden dat de beweerdelijke geringe draagkracht van B niet aan een veroordeling tot betaling van een geldsom in de weg kan staan.
3.5
B zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ABN, tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 247,-- =) Afl. 997,-- aan verschotten en Afl. 1.875,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten van liquidatietarief 4, ad Afl. 750,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt B om aan ABN te betalen € 10.009,73, zijnde de hoofdsom (vermeerderd met tot 7 november 2011 verschenen rente) ad € 7.917,03 vermeerderd met tot 9 februari 2014 verschenen rente ad € 2.373,28 en verminderd met € 280,58 aan aflossing, te vermeerderen met overeengekomen rente gerekend over voormelde hoofdsom gerekend vanaf 20 februari 2014, kosten rechtens;
-veroordeelt B in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ABN, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 997,-- aan verschotten en Afl. 1.875,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.