Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- de aantekeningen van de zitting op 4 februari 2015;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E. Rosenstand, betaling van een bedrag van Afl. 2.894,56 van de Gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.R. Bryson. De vordering was gebaseerd op het niet nakomen van huurbetalingsverplichtingen door de Gedaagde over de periode van 20 december 2013 tot en met 20 maart 2014, evenals de kosten van nutsvoorzieningen en schade aan de gehuurde woonruimte. De Gedaagde had de woonruimte op 1 maart 2014 verlaten en betwistte de vordering, stellende dat zij aan haar betalingsverplichtingen had voldaan en dat de Eiser in schuldeisersverzuim verkeerde.
De rechter beoordeelde de feiten en oordeelde dat de Gedaagde in ieder geval nog drie maanden huur verschuldigd was, omdat zij geen bewijs had geleverd van betaling voor deze maanden. De rechter oordeelde dat de vordering tot een bedrag van Afl. 1.950, in hoofdsom, toewijsbaar was, evenals de niet weersproken rente vanaf 20 december 2013. De vordering met betrekking tot de nutsvoorzieningen werd afgewezen, omdat de Eiser geen gemotiveerd verweer had gevoerd tegen de door de Gedaagde overgelegde betalingsbewijzen.
De rechter oordeelde verder dat de Gedaagde de proceskosten van de Eiser moest vergoeden, aangezien zij in overwegende mate in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 26 augustus 2015, waarbij de Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van Afl. 2.175, te vermeerderen met wettelijke rente, en de kosten van de procedure.