ECLI:NL:OGEAA:2015:273

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 augustus 2015
Publicatiedatum
9 september 2015
Zaaknummer
A.R. nr. 806 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van geldlening door Aruba Bank N.V. tegen gedaagden

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Aruba Bank N.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, beiden woonachtig in Aruba. De vordering betreft een bedrag van Afl. 7.529,45, dat door de gedaagden aan Aruba Bank moet worden betaald, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 november 2013. De procedure omvatte een verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Gedaagden hebben verweer gevoerd en bepleit dat Aruba Bank niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, maar dit verweer werd door het Gerecht verworpen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat Aruba Bank een opeisbare vordering heeft op de gedaagden uit hoofde van een overeenkomst van geldlening en een rekeningcourant. Gedaagden erkenden een deel van de vordering, maar stelden dat zij slechts Afl. 4.987,68 verschuldigd waren. Het Gerecht oordeelde dat Aruba Bank voldoende bewijs had geleverd voor het gevorderde bedrag en dat de gedaagden niet voldoende onderbouwd hadden betwist dat zij het volledige bedrag verschuldigd waren.

De uitspraak van het Gerecht was dat de gedaagden hoofdelijk werden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke rente, en dat zij ook de proceskosten moesten vergoeden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 26 augustus 2015, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

Vonnis van 26 augustus 2015
Behorend bij A.R. nr. 806 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA BANK N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Aruba Bank,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:

1.Gedaagde 1,

2.
Gedaagde 2,
beiden wonende in Aruba,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: Gedaagden,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi.
1.
DE PROCEDURE
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Aruba Bank vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Gedaagden hoofdelijk veroordeelt om aan Aruba Bank te betalen Afl. 7.529,45, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 november 2013 tot aan de algehele voldoening, kosten rechtens.
2.2
Gedaagden voeren verweer en concluderen dat Aruba Bank niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Aruba Bank niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Gedaagden wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen dat Aruba Bank een opeisbare vordering heeft op Gedaagden uit hoofde van een tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening en uit hoofde van de door Gedaagden bij Aruba Bank aangehouden rekeningcourant # XXXXX. Volgens Gedaagden zijn zij echter niet het in hoofdsom gevorderde bedrag maar in totaal Afl. 4.987,68 verschuldigd aan Aruba Bank. Dat brengt mee dat de vordering van Aruba Bank ten belope van het door Gedaagden erkende bedrag in elk geval zal worden toegewezen. Ter zake van het meerdere daarvan wordt het volgende overwogen.
3.3
Bij gelegenheid van repliek heeft Aruba Bank een heldere uitleg gegeven over de opbouw of samenstelling van het bedrag dat Gedaagden volgens haar verschuldigd zijn aan Aruba Bank. Die uitleg hebben Gedaagden naar het oordeel van het Gerecht niet of onvoldoende onderbouwd bestreden. Vast komt daarom te staan dat Gedaagden het in hoofdsom door Aruba Bank gevorderde bedrag verschuldigd zijn aan Aruba Bank. Die vordering van Aruba Bank zal daarom worden toegewezen. De over de hoofsom gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan zullen, als zijnde onbestreden, eveneens worden toegewezen.
3.4
De stellingen van partijen ter zake van (vergoeding van) kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte kunnen onbesproken blijven, nu de Aruba Bank geen vergoeding van die kosten heeft gevorderd.
3.5
Gedaagden zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Bank (waaronder begrepen die van het bij partijen genoegzaam bekende ten laste van gedaagde sub 1 op 31 maart 2014 gelegde conservatoire derdenbeslag), tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 189,-- + 181,-- + 251,-- + 192,-- + 192,-- + 177,-- =)
Afl. 1.632,-- aan verschotten en Afl. 1.200,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten van liquidatietarief 3, ad Afl. 400,-- per punt). Uit de uitkomst van deze procedure volgt dat de Aruba Bank in redelijkheid tot beslaglegging mocht overgaan en de onderhavige rechtsvordering mocht instellen. Het verweer van Gedaagden in dat verband wordt verworpen.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Gedaagden hoofdelijk, des dat hetgeen de één heeft betaald de ander bevrijdt, om aan Aruba Bank te betalen Afl. 7.529,45, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 november 2013 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt Gedaagden hoofdelijk, des dat hetgeen de één heeft betaald de ander bevrijdt, in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Bank, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.632,-- aan verschotten en Afl. 1.200,-- aan salaris voor de gemachtigde punt;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 augustus 2015 in aanwezigheid van de griffier.