ECLI:NL:OGEAA:2015:271

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 augustus 2015
Publicatiedatum
9 september 2015
Zaaknummer
A.R. no. 1200 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen verzoek om geen gelegenheid voor re- en dupliek in civiele bodemzaak

In de civiele bodemzaak met A.R. no. 1200 van 2015 heeft de eiseres, Alacord Investment A.V.V., verzocht om te bepalen dat er geen gelegenheid zal worden gegeven voor re- en dupliek. Dit verzoek werd behandeld tijdens de rolzitting op 19 augustus 2015. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.A.R. Bryson, heeft schriftelijk bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De gedaagde stelde dat de eiseres haar stellingen niet voldoende had onderbouwd en niet adequaat was ingegaan op de voorzienbare verweren van de gedaagde. De rechter heeft het bezwaar van de gedaagde gegrond verklaard, wat betekent dat de eiseres niet in haar verzoek is geslaagd. De rechter heeft bepaald dat er op de rolzitting gelegenheid bestaat voor het nemen van een conclusie van antwoord door de gedaagde, en dat de gedaagde direct peremptoir staat. De uitspraak werd gedaan op 26 augustus 2015 door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 26 augustus 2015
Behorend bij A.R. no. 1200 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Beschikking ex artikel 42 Procesreglement in de zaak van:
Alacord Investment A.V.V., gevestigd te Aruba,
gemachtigde mr. D.G. Kock,
tegen:

Gedaagde, wonende te Aruba,

gemachtigde mr. J.A.R. Bryson
Eiseres heeft verzocht om in de onderhavige zaak, die voor het eerst op de rolzitting van 19 augustus 2015 is uitgeroepen, te bepalen dat geen gelegenheid zal worden gegeven voor re- en dupliek, een en ander zoals bedoeld in artikel 41 e.v. Procesreglement. Gedaagde heeft daartegen op voornoemde rolzitting schriftelijk bezwaar gemaakt.
Het bezwaar is tijdig ingediend en gegrond. Gedaagde heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres in haar verzoekschrift haar stellingen niet voldoende heeft gesubstantieerd en zij niet voldoende is ingegaan op voorzienbare verweren van gedaagde, zoals nader toegelicht door gedaagde.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

Verklaart het bezwaar van gedaagde gegrond en handhaaft dat op de rolzitting van
woensdag 16 september 2015 te 8.30 uurgelegenheid bestaat voor het nemen van een conclusie van antwoord, evenwel
zonderdat gedaagde direct peremptoir staat.
Gegeven en uitgesproken ter openbare zitting door mr. M. Schoemaker, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier op 26 augustus 2015.