In deze zaak, die op 28 augustus 2015 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, diende een kort geding waarin de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, vorderingen indiende tegen haar ex-echtgenoot, de man, vertegenwoordigd door mr. R.L.F. Dijkhoff. De vrouw vroeg om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, een contact- en straatverbod tegen de man, en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 20 januari 2014, waarin de echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken.
De vrouw stelde dat de huidige woonsituatie onhoudbaar was en dat de kinderen zouden lijden onder de aanwezigheid van de man in de woning. De man voerde verweer en betwistte de claims van de vrouw, met name de stelling dat er sprake was van mishandeling en dat hij een bedreiging vormde voor de vrouw en de kinderen. Het gerecht beoordeelde de vorderingen en concludeerde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat er een onhoudbare situatie was of dat er een reële dreiging van onrechtmatig handelen van de man bestond. De vorderingen werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukte de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij het toekennen van ingrijpende maatregelen zoals het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en het opleggen van contact- en straatverboden. Het gerecht oordeelde dat de belangen van de man en de kinderen in deze situatie niet voldoende in het geding waren om de gevraagde maatregelen te rechtvaardigen.