ECLI:NL:OGEAA:2015:242

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
EJ nr. 584 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voogdijwijziging door grootouders van minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de grootouders A en B, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.A.R. Bryson, een verzoek ingediend tot benoeming van de grootvader als voogd over hun twee minderjarige kleinkinderen, geboren op respectievelijk 20 november 2002 en 17 november 2003. De ouders van de minderjarigen zijn erkend, maar de moeder oefent alleen het gezag uit. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 16 juni 2015, waarbij de grootouders en de vader aanwezig waren, maar de moeder niet. De grootouders voerden aan dat zij de kinderen al jaren goed verzorgen en dat de moeder dreigt hen weg te halen.

De rechter heeft het verzoek van de grootouders beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 1:295 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat een voogd alleen kan worden benoemd als de minderjarigen niet onder ouderlijk gezag staan. Aangezien de moeder het gezag uitoefent, was er geen basis voor de benoeming van een voogd. De rechter merkte op dat de moeder, ondanks haar gezondheidsproblemen, niet had verzocht om ontheffing van het gezag, wat een noodzakelijke voorwaarde is voor de benoeming van een voogd.

Daarnaast werd het subsidiaire verzoek om de minderjarigen onder toezicht te stellen afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de kinderen in een situatie verkeerden die hun lichamelijke of zedelijke ontwikkeling bedreigde. De rechter concludeerde dat er onvoldoende gronden waren voor de verzoeken van de grootouders en wees deze af. De beschikking werd gegeven op 25 augustus 2015 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 25 augustus 2015
Behorend bij EJ nr. 584 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
A, en
B,
beiden wonend in Aruba,
VERZOEKERS, hierna: de grootouders,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
met betrekking tot de minderjarigen:
[naam], en
[naam],
van wie de ouders zijn:
[naam], de moeder,
[naam], de vader.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 20 maart 2015,
  • het minderjarigenverhoor op 15 juni 2015,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 16 juni 2015, waaruit blijkt dat de grootouders in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en de vader in persoon. Namens de Voogdijraad zijn aanwezig mevrouw [naam]en mevrouw [naam]. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige [naam] is op 20 november 2002 in Aruba uit de moeder geboren. De minderjarige [naam] is op 17 november 2003 in Aruba uit de moeder geboren. De minderjarigen zijn door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt primair tot benoeming van de grootvader tot voogd van de minderjarigen en subsidiair tot het onder toezicht stellen van de minderjarigen voor de duur van een jaar, met plaatsing van de minderjarigen bij de grootouders.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de grootouders met toestemming van de ouders de minderjarigen al jaren goed verzorgen en dat de moeder thans dreigt de minderjarigen bij de grootouders weg te halen.
4.2
Het primaire verzoek komt, zoals het is geformuleerd, niet voor toewijzing in aanmerking. Immers, artikel 1:295 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) bepaalt dat de rechter een voogd benoemt over alle minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan. In dit geval staan de minderjarigen onder gezag, nu het ouderlijk gezag door de moeder wordt uitgeoefend, zodat voor benoeming van een voogd zonder meer, geen plaats is.
4.2.1Ter zitting heeft de raadsonderzoeker van de Voogdijraad gesteld dat de moeder vanwege haar gezondheid de minderjarigen niet kan verzorgen en opvoeden en dat zij heeft ingestemd met haar ontheffing uit het gezag. Deze stelling wordt echter niet bevestigd in het emailbericht van de moeder aan de raadsonderzoeker van 15 juni 2015, dat ter zitting is overgelegd, waarin voor zover hier van belang het volgende staat:
“Pa motibo di salud hopi delicado (…) mi ta na Curaçao pa tratamento medico. (…) Y door di esaki cu mi salud no ta den condicion actualmente pa tuma encargo di pa tin mi yiunan (…) Mi kier tin e derecho di voogd di mi yiunan y mi kier keda cu e contact telefonisch y personal di mi yiunan sin ta bou vigilancia (manera antes)…Y mi ta dispuesto pa pasa 2de voogd pa Sra.[naam]…”
Wat hier ook van zij, ontheffing wordt ingevolge artikel 1:267 BW slechts uitgesproken op verzoek van de Voogdijraad of op vordering van het openbaar ministerie wanneer daar gronden voor bestaan. Een dergelijk verzoek of vordering ontbreekt in dit geval en dat er gronden bestaan voor ontheffing is gesteld noch gebleken.
4.2.2
Voor zover verzoekers hebben beoogd het verzoek te baseren op artikel 1:253r BW, kan dit evenmin worden toegewezen, nu onvoldoende feitelijk is onderbouwd dat de moeder, al dan niet tijdelijk, in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen.
4.3
Wat betreft het subsidiaire verzoek overweegt het gerecht, dat niet is gebleken dat de minderjarigen zodanig opgroeien dat zij met lichamelijke of zedelijke ondergang worden bedreigd, zodat ook dit verzoek niet voor toewijzing in aanmerking komt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 25 augustus 2015 in aanwezigheid van de griffier.