ECLI:NL:OGEAA:2015:241

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
EJ. nr. 455 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontzetting uit ouderlijk gezag en wijziging van voornaam van minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de grootmoeder (verzoekster) een verzoek ingediend om de moeder (verweerster) te ontheffen uit het ouderlijk gezag over de minderjarige, alsook om de voornaam van de minderjarige te wijzigen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 maart 2015 werd ingediend. De moeder is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweerschrift ingediend. De minderjarige is geboren op 8 november 2010 in Curaçao en is erkend door de vader. De grootmoeder verzoekt ook om te verbieden dat de woonplaats van de minderjarige wordt gewijzigd en om de hoofdverblijfplaats bij haar te bepalen.

De rechter heeft de verzoeken van de grootmoeder beoordeeld aan de hand van relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het verzoek om de moeder te verbieden de woonplaats van de minderjarige te wijzigen werd afgewezen, omdat de grootmoeder niet de bevoegdheid heeft om dit verzoek te doen. Ook het verzoek tot ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag werd afgewezen, omdat de grootmoeder niet ontvankelijk is in dit verzoek. De rechter heeft echter besloten om de Voogdijraad te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de moeder, om te bepalen of er gronden zijn voor ontzetting uit het ouderlijk gezag.

De beslissing van de rechter houdt in dat het verzoek tot wijziging van de voornaam van de minderjarige ook niet-ontvankelijk wordt verklaard. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal worden voortgezet op een rolzitting voor het overleggen van het rapport van de Voogdijraad.

Uitspraak

Beschikking van 25 augustus 2015
Zaaknummer EJ. nr. 455 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
TUSSENBESCHIKKING
op het verzoek van:
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de grootmoeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
B,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[naam], de minderjarige,
[naam], de vader, zonder bekende woon- en verblijfplaats,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND, hierna: de abs,

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 5 maart 2015;
- het verweerschrift van de abs,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 30 juni 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en mr. [naam]namens de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De tussenuitspraak is op heden bepaald.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige [naam] is op 8 november 2010 in Curaçao uit de moeder geboren. De minderjarige is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Verzoekster is de moeder van verweerster.

3.HET VERZOEK

Verzocht wordt om
(i) te verbieden dat de woon- en hoofdverblijfplaats van de minderjarige wordt gewijzigd, tevens de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de grootmoeder te bepalen, voorts om
(ii) de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarige te ontheffen c.q. ontzetten en de grootmoeder te benoemen als voogdes over de minderjarige, en
(iii) de voornamen van de minderjarige te wijzigen in dier voege dat deze voortaan komt te luiden “[naam]”.

4.DE BEOORDELING

Blokkaderecht

4.1
Verzoekster heeft het verzoek om de moeder te verbieden de woonplaats van de minderjarige te wijzigen en om de woonplaats van de minderjarige bij de grootmoeder te bepalen, gebaseerd op artikel 1:253s, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA).
4.2
Dit artikel heeft tot doel onder bepaalde voorwaarden bescherming te bieden aan een pleeggezinsituatie door te bepalen dat in geval de plaatsing, met instemming van de ouders, in het pleeggezin een jaar of langer heeft geduurd de ouders in dit verblijf geen wijziging kunnen aanbrengen dan met toestemming van de pleegouders. Deze regeling staat bekend als het blokkaderecht van pleegouders.
Als de pleegouders geen toestemming geven, kunnen de ouders zich tot de rechter wenden met een verzoek tot vervangende toestemming (lid 2). Als de ouders zonder meer de verblijfplaats van het kind veranderen, kunnen de pleegouders op grond van art. 6:162 (https://www.navigator.nl/) BWA (onrechtmatige daad) een voorziening in kort geding vorderen (afgifte van het kind).
4.3
Voornoemde bepaling biedt dan ook geen grondslag voor het door de grootmoeder verzochte verbod noch voor een beslissing waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige wordt gewijzigd. Gelet op het bovenstaande komt het verzoek in zoverre niet voor toewijzing in aanmerking, zodat het zal worden afgewezen.
Ontheffing
4.4
Ingevolge artikel 1:266 BWA kan, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet, de rechter in eerste aanleg een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen om reden dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Artikel 1:267, lid 1 BW bepaalt dat de ontheffing slechts wordt uitgesproken op verzoek van de voogdijraad of op vordering van het openbaar ministerie. Het derde lid bepaalt dat ook de pleegouders een dergelijk verzoek kunnen doen in het geval de rechter het verzoek van de ouder(s) als bedoeld in artikel 1:253s, lid 2 BWA heeft afgewezen.
4.5
De grootmoeder is, gelet op het bovenstaande, niet bevoegd het onderhavige verzoek te doen, zodat zij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ontzetting
4.6
Het verzoek tot ontzegging is gebaseerd op artikel 1:269, lid 1 onder sub e in samenhang met artikel 1:253s, lid 1 BWA, dan wel op artikel 1:269, lid 1 sub a. De grootmoeder heeft ter onderbouwing van dit verzoek aangevoerd dat de moeder misbruik maakt van haar gezag door af en toe te dreigen dat ze de minderjarige bij de grootmoeder vandaan zal halen terwijl de minderjarige al meer dan twee jaar zonder haar moeder bij grootmoeder verblijft, voorts dat er gegronde vrees bestaat voor verwaarlozing van de belangen van de minderjarige doordat de moeder haar terugeist.
4.7
Artikel 1:269 BWA vormt de basis voor de kinderbeschermingsmaatregel van de ontzetting. Deze maatregel is de zwaarste en de meest infamerende van de bestaande kinderbeschermingsmaatregelen. Door middel van deze kinderbeschermingsmaatregel kan immers een einde worden gemaakt aan het ouderlijk gezag als sprake is van moedwillig plichtsverzuim of onwaardigheid de taak als opvoeder te vervullen. De ontzetting heeft derhalve een onterend en verwijtend karakter.
Op grond van het eerste lid geldt dat de ontzetting in het belang van het kind noodzakelijk moet zijn. Daarnaast dient voor de ontzetting een grond te bestaan.
De eerste ontzettingsgrond (sub a) omvat misbruik van gezag (schending van plichten door daden) of grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van een of meer kinderen (schending van plichten door verwijtbare nalaten). De ontzettingsgrond genoemd in sub e is opgenomen in de wet om de positie van pleegouders te versterken en is slechts aan de orde als er gegronde vrees bestaat voor verwaarlozing van de belangen van het kind als het kind bij de ouders terugkeert.
4.8
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken, acht het gerecht zich in dit stadium onvoldoende voorgelicht om op dit punt een beslissing te nemen. Het gerecht verzoekt derhalve de Voogdijraad om ter beantwoording van de vraag of in dit geval ontzetting in het belang van de minderjarige is en of er gronden voor ontzetting bestaan, een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de moeder. De zaak zal worden verwezen naar een hieronder te vermelden rolzitting voor overlegging van het rapport zijdens de Voogdijraad.
Voornaamswijziging
4.9
Het verzoek tot voornaamswijziging is gebaseerd op artikel 1:4 lid 4 BWA. Daarin wordt bepaald dat op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijziging van de voornaam kan worden gelast door de rechter.
4.1
Nu de grootmoeder niet bevoegd is om onderhavig verzoek te doen, zal zij in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.11
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek zoals hierboven in punt 3 onder (i) omschreven, af,
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek om ontheffing van verweerster uit het ouderlijk gezag,
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek zoals hierboven in punt 3 onder (iii) omschreven,
verzoekt de Voogdijraad om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen, ter beantwoording van de hierboven in overweging 4.8 geformuleerde vraag,
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag, 24 november 2015, voor het overleggen van het rapport zijdens de Voogdijraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 25 augustus 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.