ECLI:NL:OGEAA:2015:239

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
E.J. no. 3181 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een werknemer in een casino wegens schending van interne fooi-regels

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzocht de werknemer A om de onregelmatigheid van haar ontslag door de werkgever, Hyatt Aruba N.V., te verklaren. A was werkzaam in het casino van Hyatt en had zich niet gehouden aan de interne regel die voorschreef dat ontvangen fooien in een gezamenlijke pot moesten worden gedeponeerd. Ondanks eerdere waarschuwingen van haar supervisor, heeft A twee keer fooien voor zichzelf gehouden, wat leidde tot haar ontslag op staande voet op 24 september 2014. Het Gerecht oordeelde dat Hyatt het recht had om dergelijke regels te stellen, mits deze niet onredelijk waren. De door Hyatt ingevoerde regel werd als redelijk beschouwd, vooral omdat de meerderheid van het personeel voor de invoering had gestemd. Het Gerecht verwierp het verweer van A dat zij niet-ontvankelijk moest worden verklaard en concludeerde dat A op goede gronden was ontslagen. De vorderingen van A werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die op Afl. 1.800,-- werden begroot. De beschikking werd uitgesproken op 25 augustus 2015 door rechter A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Beschikking van 25 augustus 2015
Behorend bij E.J. no. 3181 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
A,
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
HYATT ARUBA N.V.,
h.o.d.n.
HYATT REGENCY ARUBA RESORT & CASINO,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Hyatt,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 21 april 2015.
1.2
A is toen ter zitting verschenen bij mr. D.G. Illes, die heeft geoccupeerd voor haar gemachtigde. Hyatt is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mw. [naam] en dhr. [naam] (directeur personeelszaken respectievelijk “
case manager” bij Hyatt). Partijen hebben over en weer het woord gevoerd - mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
A verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het door Hyatt aan A gegeven ontslag onregelmatig is en Hyatt uit dien hoofde veroordeelt om aan A te betalen Afl. 18.408,-- bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en/of wettelijke rente;
b. voor recht verklaart dat het door Hyatt aan A gegeven ontslag kennelijk onredelijk is en Hyatt uit dien hoofde veroordeelt om aan A te betalen een billijkheidsvergoeding ad Afl. 123.369,-- bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en/of wettelijke rente;
c. Hyatt veroordeelt om aan A te betalen Afl. 23.895,-- aan cessantia, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en/of wettelijke rente;
d. Hyatt veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Hyatt voert verweer en concludeert dat A niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat A niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Hyatt wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen het volgende. A is op 6 december 1994 krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van Hyatt, en was laatstelijk werkzaam als “
cage cashier” in het casino van Hyatt. Ter zake van verdeling van fooien onder het cage personeel (hierna: het personeel) heeft Hyatt op verzoek van dat personeel - en nadat uit een onder het personeel gehouden stemming de meerderheid daarvoor had gekozen - in maart 2014 de regel ingevoerd dat door het personeel ontvangen fooien voortaan in een daartoe bestemde pot moesten worden gedeponeerd om daarna gelijkelijk onder het personeel te worden verdeeld (hierna: de regel). Hyatt heeft die regel duidelijk kenbaar gemaakt aan het personeel, waaronder begrepen A, en heeft het personeel daarbij aangezegd dat bij overtreding van de regel disciplinaire maatregelen zouden volgen, waarvan niet uitgesloten schorsing en/of ontslag.
3.3
Gedurende haar nachtdienst van 18-19 september 2014 heeft A US$ 30,-- aan fooi ontvangen van een casinogast, en gedurende haar daarop volgende nachtdienst van 19-20 september 2014 heeft A US$ 20,-- aan fooi ontvangen van een casinogast. In weerwil van de regel heeft A die bedragen telkens niet in de fooienpot gedeponeerd, maar voor zichzelf gehouden. Nadat Hyatt daarvan kennis had genomen, heeft zij A op 21 september 2014 geschorst en een onderzoek ingesteld. Uit dat onderzoek bleek dat A al in april 2014 door haar supervisor mondeling was gewaarschuwd dat alle door A ontvangen fooi krachtens de regel in de daartoe bestemde pot gedeponeerd moest worden op straffe van disciplinaire maatregelen bij het nalaten daarvan. Aanleiding voor die waarschuwing was gelegen in het gegeven dat A tegen die supervisor had gezegd dat zij het niet eens was met de regel, en alle aan haar gegeven fooi liever voor zichzelf behield. Na A te hebben gehoord, heeft Hyatt haar op 24 september 2014 op staande voet ontslagen.
3.4
Anders dan A is het Gerecht van oordeel dat Hyatt in het algemeen al dan niet nadere op haar werkvloer geldende regels mag stellen voor het personeel (ook wat betreft het wel of niet in ontvangst mogen nemen van fooi en/of de verdeling daarvan), zolang die regels maar niet onredelijk zijn. Naar het oordeel van het Gerecht is de door Hyatt in maart 2014 aan het personeel opgelegde regel niet onredelijk, en niet is gesteld dat dit wel het geval is. Dat klemt temeer omdat (1) stemming onder het personeel - waaruit volgt dat de regel evenmin onzorgvuldig en bij verrassing tot stand is gekomen - heeft uitgewezen dat de meerderheid daarvan voor invoering van de regel was, en (2) gesteld noch is gebleken dat A door invoering van de regel structureel significant minder fooi heeft ontvangen. Uit één en ander volgt dat ook A gehouden was de regel strikt op te volgen. Alle anders luidende stellingen van A worden - als zijnde ongegrond - verworpen.
3.5
Ter zake van strikte naleving van de regel op straffe van disciplinaire maatregelen bij het nalaten daarvan was A in niet mis te verstane woorden gewaarschuwd door haar supervisor. Desondanks heeft A er nadien om voor haar moverende reden voor gekozen om de regel in elk geval twee keer naast zich neer te leggen, door bedoelde twee door haar ontvangen fooien niet in de daartoe bestemde fooienpot te deponeren maar in plaats daarvan voor zichzelf te houden. A heeft daarmee naar het oordeel van het Gerecht een dringende reden gegeven aan Hyatt voor ontslag. Dit klemt temeer omdat Hyatt ter zitting onbestreden heeft gesteld dat A na invoering van de regel van meet af aan heeft meegedeeld in de opbrengst van de fooienpot, waardoor vast komt te staan dat A haar collegae op dubbele en volstrekt ontoelaatbare wijze fooi/geld heeft ontnomen (het niet delen van de door haar ontvangen fooi met haar collegae maar wel haar deel in ontvangst nemen van de door die collegae in de fooienpot gedeponeerde fooi). Bij dit alles komt overigens dat uit de feiten dat A van meet af aan meedeelde in de opbrengst van de fooienpot zonder dienaangaande op voor Hyatt heldere en kenbare wijze haar rechten voor te behouden volgt dat A heeft ingestemd met de regel, althans dat zij onder die omstandigheid niet langer recht of titel had om aan haar gegeven fooi voor zichzelf te houden.
3.6
De slotsom luidt dat Hyatt A op goede grond op staande voet heeft ontslagen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen. Het gegeven dat Hyatt A rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen staat aan toewijzing van de vorderingen van A in de weg. Die vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
3.7
A zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Hyatt, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door A verzochte;
-veroordeelt A in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Hyatt, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 25 augustus 2015.