ECLI:NL:OGEAA:2015:238
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om omgangsregeling tussen moeder en minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder, aangeduid als verzoekster, een verzoek ingediend tot bepaling van een omgangsregeling met haar minderjarige kind. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 25 november 2014, waarin de Voogdijraad was verzocht een onderzoek in te stellen. De moeder werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.A.R. Bryson, terwijl de voogdes, aangeduid als verweerder, in persoon procedeerde. Belanghebbenden in deze zaak zijn de minderjarige en zijn pleegvader.
Tijdens de behandeling van de zaak op 31 maart 2015 zijn de moeder, de voogdes en de pleegvader verschenen, en is er een psychologisch rapport van de Voogdijraad gepresenteerd. Dit rapport gaf inzicht in de situatie van de minderjarige, die sinds november 2007 in een pleeggezin verblijft. De psycholoog concludeerde dat de minderjarige zich goed voelt in zijn huidige gezin en dat de moeder weinig inlevingsvermogen toont in zijn behoeften. De psycholoog adviseerde om de minderjarige onder begeleiding van een gedragsdeskundige in kennis te stellen van het bestaan van zijn biologische moeder, alvorens te evalueren of omgang mogelijk is.
Het gerecht heeft het advies van de psycholoog overgenomen en geconcludeerd dat het momenteel niet in het belang van de minderjarige is om een omgangsregeling vast te stellen. Het verzoek van de moeder is dan ook afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter mr. N.K. Engelbrecht op 25 augustus 2015, in aanwezigheid van de griffier.