In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 18 augustus 2015, wordt het verzoek van de Voogdijraad behandeld tot ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen, geboren in respectievelijk 2002 en 2003. De procedure startte met een verzoekschrift dat op 21 april 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2015 waren de vader, de grootmoeder (voorgestelde voogdes) en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig, terwijl de moeder niet verscheen en geen verweerschrift indiende.
De feiten tonen aan dat de minderjarigen al geruime tijd bij de grootmoeder wonen en door haar goed worden verzorgd. De moeder heeft sporadisch contact met de kinderen, wat door hen als nep wordt ervaren. De vader woont in Colombia en heeft regelmatig telefonisch contact met de minderjarigen. De moeder heeft in het verleden het ouderlijk gezag alleen uitgeoefend, maar door haar ongeschiktheid om de zorg voor de kinderen te dragen, is de Voogdijraad tot deze aanvraag overgegaan.
De rechter oordeelt dat de moeder ongeschikt is om haar zorgplicht te vervullen, en dat het belang van de kinderen vereist dat zij bij de grootmoeder blijven wonen. De ontheffing van het ouderlijk gezag wordt uitgesproken op basis van artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Tevens wordt de grootmoeder benoemd tot voogdes, aangezien zij bereid is deze rol op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend.