ECLI:NL:OGEAA:2015:195

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 augustus 2015
Publicatiedatum
21 augustus 2015
Zaaknummer
EJ nr. 831 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing ouderlijk gezag en benoeming voogd in Aruba

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 18 augustus 2015, wordt het verzoek van de Voogdijraad behandeld tot ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen, geboren in respectievelijk 2002 en 2003. De procedure startte met een verzoekschrift dat op 21 april 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2015 waren de vader, de grootmoeder (voorgestelde voogdes) en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig, terwijl de moeder niet verscheen en geen verweerschrift indiende.

De feiten tonen aan dat de minderjarigen al geruime tijd bij de grootmoeder wonen en door haar goed worden verzorgd. De moeder heeft sporadisch contact met de kinderen, wat door hen als nep wordt ervaren. De vader woont in Colombia en heeft regelmatig telefonisch contact met de minderjarigen. De moeder heeft in het verleden het ouderlijk gezag alleen uitgeoefend, maar door haar ongeschiktheid om de zorg voor de kinderen te dragen, is de Voogdijraad tot deze aanvraag overgegaan.

De rechter oordeelt dat de moeder ongeschikt is om haar zorgplicht te vervullen, en dat het belang van de kinderen vereist dat zij bij de grootmoeder blijven wonen. De ontheffing van het ouderlijk gezag wordt uitgesproken op basis van artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Tevens wordt de grootmoeder benoemd tot voogdes, aangezien zij bereid is deze rol op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

Beschikking van 18 augustus 2015
Behorend bij EJ nr. 831 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
Belanghebbenden:
Moeder,de moeder,
Vader, de vader,
Grootmoeder,de grootmoeder, tevens voorgestelde voogdes, en
Minderjarige sub 1 en
Minderjarige sub 2,
hierna samen aan te duiden als: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 21 april 2015;
  • het minderjarigenverhoor op 15 juni 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 16 juni 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen mevrouw D. Lejuez en mevrouw J.M. Pietersz-Dijkhoff namens de Voogdijraad, en de vader en voorgestelde voogdes. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Voornoemde minderjarige sub 1 is op [datum] 2002 in Aruba uit de moeder geboren. De vader heeft haar erkend. Uit het huwelijk tussen de moeder en de vader is op [datum] 2003 in Aruba geboren voornoemde minderjarige sub 2.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 13 februari 2008 (EJ 285/08) is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. Bij beschikking van 6 mei 2008 is bepaald dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan de moeder zal toekomen.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarigen met benoeming van de grootmoeder voornoemd tot voogdes.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet. Een ontheffing kan niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, tenzij één van de uitzonderingen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA, zich voordoet.
4.2
In het rapport van 17 april 2015 van de Voogdijraad staat voor zover hier van belang, het volgende.
De minderjarigen wonen al jaren bij de grootmoeder en worden (goed) door haar verzorgd en opgevoed. De vader woont in Colombia en heeft regelmatig telefonisch contact met de minderjarigen. De moeder heeft sporadisch omgang met de minderjarigen en de minderjarigen ervaren de contacten met moeder als nep. In augustus 2014 was er voor het laatst contact tussen de moeder en de minderjarigen. De minderjarigen voelen zich prettig bij de grootmoeder en willen niet dat er verandering komt in de leefsituatie.
4.3
Gegeven de omstandigheden acht het gerecht de moeder ongeschikt om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Voorts is het gerecht van oordeel dat het belang van de minderjarigen vergt, dat zij bij de grootmoeder blijven wonen.
Er bestaan derhalve voldoende gronden voor de ontheffing van de moeder van het ouderlijk gezag over de minderjarigen. Met toepassing van artikel 1:268, lid 2 aanhef en onder sub d BWA, zal de ontheffing worden uitgesproken.
4.4
Ingevolge artikel 1:275 BWA benoemt de rechter een voogd over de minderjarige indien de andere ouder het gezag niet voortaan alleen uitoefent. In dit geval oefende de moeder het gezag over de minderjarigen alleen uit. Er dient daarom over de minderjarigen een voogd(es) te worden benoemd. De grootmoeder is bereid de voogdij over de minderjarigen te aanvaarden. Nu overigens niet is gebleken van bezwaren hiertegen, zal het gerecht haar tot voogd benoemen.
5.DE BESLISSING
Het gerecht:
ontheft de moeder uit het ouderlijk gezag over minderjarige sub 1, geboren op [datum] 2002 in Aruba en minderjarige sub 2, geboren op [datum] 2003 in Aruba,
benoemt de grootmoeder tot voogdes over de minderjarigen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 18 augustus 2015 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht in tegenwoordigheid van de griffier.