ECLI:NL:OGEAA:2015:179

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
17 juli 2015
Zaaknummer
E.J. 876 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een pensioengerechtigde werknemer

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in de procedure tussen RBC Royal Bank (Aruba) N.V. en A, een pensioengerechtigde werknemer. A, die op 11 november 2014 de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikte, was sinds 1991 in dienst van RBC en had eerder gewerkt voor (rechts)voorgangers van de bank. Ondanks dat A al sinds 2009 pensioengerechtigd was, bleef zij in dienst van RBC en werkte zij aan tijdelijke projecten. De werkzaamheden van A eindigden in maart 2014, waarna er geen passende functie meer voor haar beschikbaar was. RBC verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met A, zonder vergoeding, op basis van gewichtige redenen, omdat A geen werk meer had en al een pensioenuitkering ontving.

A voerde verweer tegen het verzoek van RBC, maar het gerecht oordeelde dat de omstandigheden zodanig waren veranderd dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve moest worden beëindigd. Het gerecht concludeerde dat A, die al meer dan vijf jaar een pensioenuitkering ontvangt, geen recht had op een vergoeding bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2015 en veroordeelde A tot betaling van de proceskosten aan RBC, die werden begroot op Afl. 450 aan griffierecht en Afl. 1.800 aan salaris van de gemachtigde. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 15 juli 2015
Behorend bij E.J. 876 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
RBC ROYAL BANK (ARUBA) N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: RBC,
gemachtigde: de advocaat mr. J.L. Peterson,
tegen:
A,
te Aruba,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. A.J. Swaen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift
- de behandeling ter zitting van 24 juni 2015 en de voortgezette behandeling op 1 juli 2015 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
A heeft op 11 november 2014 de 65-jarige leeftijd bereikt. Ingevolge het destijds geldende recht was A op 11 november 2009 reeds pensioengerechtigd. Zij geniet vanaf die datum ook een bedrijfspensioen en een algemeen ouderdomspensioen.
2.2
Niettegenstaande het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in 2009 is A in dienstbetrekking van RBC gebleven.
2.3
A, die sinds 1991 in dienst van RBC is en voordien bij (rechts)voorgangers van RBC heeft gewerkt, heeft zich vanaf 2010 ingezet op een aantal tijdelijke project van de bank, zoals binnen het “Recast-team” voor het begeleiden van de conversie van de bancaire administratie naar het T24-systeem.
2.4
De werkzaamheden zijn in maart 2014 afgerond. Voor A is geen plaats meer in de functie waarin zij voorheen werkzaam was, te weten “Customer Support Assistent”. A heeft vergeefs een viertal keer gesolliciteerd op andere (interne) functies.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
RBC verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met A met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van A tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
RBC grondt het verzoek, samengevat, erop dat A (meer dan) de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en voor haar, na het einde van de conversiewerkzaamheden, geen (passend) werk meer beschikbaar is.
3.3
A voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.
In de kern komt de beoordeling van het verzoek erop neer of de omstandigheid, dat de tijdelijke functie waarin A werkzaam was inmiddels niet meer bestaat, dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat voor haar in haar vorige functie geen plaats meer is en dat zij vergeefs heeft gesolliciteerd naar een andere functie en de omstandigheid, dat A al sinds 2009 pensioengerechtigd is en ook pensioen geniet, meebrengt dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden.
4.2.
Het gerecht beantwoordt die vraag positief. Naar oordeel van het gerecht is sprake van veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dient te worden beëindigd.
4.3.
Nu A inmiddels al meer dan vijf jaar zowel een pensioenuitkering als haar volledige salaris verdient ziet het gerecht geen aanleiding om billijkheidshalve enige vergoeding toe te kennen. Daaraan doet niet af dat het beëindigen van de arbeidsovereenkomst een flinke inkomensterugval voor A betekent.
4.4.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal A de proceskosten van RBC moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2015;
kent aan A geen vergoeding toe ten laste van RBC;
veroordeelt A in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van RBC worden begroot op Afl. 450, aan griffierecht en Afl. 1.800, aan salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.