ECLI:NL:OGEAA:2015:175

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2015
Publicatiedatum
14 juli 2015
Zaaknummer
EJ nr. 2875 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en ontbinding huwelijk na scheiding van tafel en bed

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de man op 19 november 2014 een verzoek tot echtscheiding ingediend. Partijen zijn op 27 maart 1991 in Aruba in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar zijn sinds 20 mei 1998 van tafel en bed gescheiden. De man verzocht primair om echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting en subsidiair om de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, alsook om een bevel tot verdeling van de gemeenschap en de benoeming van een notaris en een onzijdig persoon.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2015 was de man aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de vrouw niet verscheen. De man voerde aan dat hij en de vrouw zich hadden verzoend, wat volgens hem zou betekenen dat de scheiding van tafel en bed zou zijn vervallen. Hij overhandigde een verklaring van de vrouw ter onderbouwing van zijn stelling. Echter, het gerecht oordeelde dat de verzoening niet was ingeschreven in het huwelijksgoederenregister, waardoor de scheiding van tafel en bed in stand bleef.

Het gerecht oordeelde dat op grond van artikel 1:179 lid 1 BW de ontbinding van het huwelijk kan worden uitgesproken, aangezien de scheiding van tafel en bed al meer dan drie jaar had geduurd. De eerdere beschikking van 20 mei 1998, waarin de scheiding en deling van de gemeenschap van goederen was bevolen, werd in aanmerking genomen. Het verzoek van de man om een notaris en een onzijdig persoon te benoemen werd afgewezen wegens het ontbreken van een rechtsgrond. De beschikking werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht op 22 juni 2015.

Uitspraak

Beschikking van 22 juni 2015
behorend bij EJ nr. 2875 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[VERZOEKER],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
en
[VERWEERSTER],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de vrouw,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

- het verzoekschrift ingediend op 19 november 2014,
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 23 februari 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de man in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en de vrouw in persoon,
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 25 mei 2015, waaruit blijkt dat alleen de man in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde is verschenen. De vrouw is niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 27 maart 1991 in Aruba in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 20 mei 1998 is tussen partijen scheiding van tafel en bed uitgesproken, welke beschikking op 2 juni 1998 in het huwelijksgoederenregister is ingeschreven.
2.3
Op 19 november 2014 heeft de man een verzoek tot echtscheiding ingediend.

3.HET VERZOEK

De man verzoekt het gerecht primair de echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting uit te spreken, subsidiair, de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, een bevel tot verdeling van de gemeenschap te geven en een notaris en een onzijdig persoon te benoemen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:150 BW wordt de echtscheiding uitgesproken van echtgenoten die niet van tafel en bed zijn gescheiden.
4.2
De man heeft ter zitting aangevoerd hij en de vrouw zich hebben verzoend en dat daardoor de scheiding van tafel en bed zou zijn vervallen. Ter onderbouwing hiervan heeft de man overgelegd een verklaring van de vrouw waarin zij aangeeft dat de partijen, nadat de scheiding van tafel en bed was uitgesproken, hebben samengewoond.
4.3
Op grond van artikel 1:176 BW eindigt een scheiding van tafel en bed van rechtswege door de verzoening van de echtgenoten; deze doet alle gevolgen van het huwelijk herleven alsof er geen scheiding van tafel en bed had plaats gehad. Ingevolge artikel 1:177 lid 1 BW komt de verzoening tot stand door de inschrijving van een verklaring van verzoening in het huwelijksgoederenregister.
4.3
Uit het huwelijksgoederenregister blijkt niet dat de door de man aangevoerde verzoening is ingeschreven. Dit heeft tot gevolg dat de scheiding van tafel en bed in stand is gebleven. Het primaire verzoek tot echtscheiding is dan ook niet toewijsbaar.
4.5
Op grond van artikel 1:179 lid 1 van het BW wordt ontbinding van het huwelijk van echtgenoten die van tafel en bed zijn gescheiden uitgesproken, indien de scheiding ten minste drie jaren heeft geduurd.
4.6
Nu partijen reeds vanaf juni 1998 van tafel en bed zijn gescheiden, kan de ontbinding als gegrond op de wet, worden uitgesproken.
4.7
Bij de beschikking van dit gerecht van 20 mei 1998 is reeds de scheiding en deling van de gemeenschap van goederen waarin partijen zijn gehuwd, bevolen, alsmede een notaris en een onzijdige persoon benoemd, zodat het daartoe strekkend verzoek thans zal worden afgewezen wegens ontbreken van een rechtsgrond.

5.DE BESLISSING:

Het gerecht:
spreekt de ontbinding van het huwelijk uit;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 22 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.