ECLI:NL:OGEAA:2015:149
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het Gerecht in een geschil over advocatendeclaratie
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, de naamloze vennootschap Advocatenkantoor Mr. M.H.J. Arends-Kock N.V., gedaagde, A, aangeklaagd voor het betalen van openstaande facturen ter hoogte van Afl. 5.079,99, vermeerderd met rente en incassokosten. De procedure begon met een verzoekschrift op 20 juli 2012, gevolgd door een verweerschrift en een beschikking van de Raad van Toezicht die de declaraties goedkeurde. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de zaak bij de Raad van Toezicht thuishoorde, waardoor eiseres niet-ontvankelijk verklaard diende te worden.
Tijdens de rechtszittingen heeft eiseres haar vordering onderbouwd met bewijsstukken, terwijl gedaagde aanvoerde dat zij om specificatie van de declaraties had gevraagd, maar deze niet had ontvangen. De Raad van Toezicht had echter al een bevel tot betaling afgegeven, wat de bevoegdheid van het Gerecht in deze zaak in twijfel trok. Het Gerecht oordeelde dat het op basis van artikel 34 van de Advocatenlandsverordening 1959 onbevoegd was om van de zaak kennis te nemen, aangezien de Raad van Toezicht exclusief bevoegd was in geschillen omtrent advocatendeclaraties.
Het Gerecht heeft eiseres veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op Afl. 800,00 aan gemachtigdensalaris. De uitspraak werd gedaan op 1 juli 2015 door rechter M. Schoemaker, en het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.