In deze zaak verzocht verzoekster A, bijgestaan door haar advocaat mr. M.D. Tromp, om ondercuratelestelling van haar zus B, die na een ernstig ongeluk op 28 januari 2015 in Sint Maarten in coma ligt. B is directeur/aandeelhouder van verschillende vennootschappen en eigenaar van onroerend goed in Aruba. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 maart 2015 werd ingediend. Tijdens de behandeling op 5 mei 2015 waren zowel verzoekster als de belanghebbende C, de voormalige echtgenoot van B, aanwezig, bijgestaan door hun respectieve gemachtigden.
De feiten tonen aan dat B na haar ongeluk in een comateuze toestand verkeert, waardoor zij niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De rechtbank heeft verklaringen ontvangen van de verzoekster, de belanghebbende en behandelende artsen in Peru, die bevestigen dat B niet in staat is om haar belangen te behartigen. Het verzoek tot ondercuratelestelling werd dan ook toegewezen.
De rechtbank moest vervolgens beslissen wie als curator voor B zou worden benoemd. De belanghebbende gaf aan dat hij niet verder als directeur van de bedrijven van B wilde optreden en verzet zich tegen de benoeming van verzoekster als curatrice voor de vermogensrechtelijke belangen, omdat zij niet in Aruba woont en geen ervaring heeft met het runnen van bedrijven. De rechtbank besloot dat het in het belang van B was om twee curatoren te benoemen: één voor de persoonlijke belangen en één voor de vermogensrechtelijke belangen. Verzoekster werd benoemd als curatrice voor de persoonlijke belangen van B, terwijl de belanghebbende en verzoekster de gelegenheid kregen om een geschikte curator voor de vermogensrechtelijke belangen voor te stellen. De verdere beslissing werd aangehouden.