ECLI:NL:OGEAA:2015:147

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
E.J. no. 874 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Hyatt Aruba N.V. en werknemer A

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Hyatt Aruba N.V. en de werknemer A. Hyatt verzocht om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden op basis van gewichtige redenen, zonder toekenning van een billijkheidsvergoeding aan A. A heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, met een subsidiaire eis voor een billijkheidsvergoeding in het geval de arbeidsovereenkomst toch zou worden ontbonden.

De procedure omvatte een zitting op 8 juni 2015, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Hyatt stelde dat er een incident had plaatsgevonden op de werkvloer op 14 februari 2015, waarbij A zich ongepast had gedragen tegenover een collega. A heeft deze beschuldiging gemotiveerd bestreden en het Gerecht heeft geoordeeld dat de omstandigheden van het incident niet voldoende waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het Gerecht oordeelde dat A's reactie op de beledigende woorden van zijn collega begrijpelijk was en dat Hyatt niet had aangetoond dat het gedrag van A niet verbeterbaar was.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van Hyatt afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van A, die zijn begroot op Afl. 1.800,--. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking d.d. 30 juni 2015
E.J. no. 874 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
HYATT ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Hyatt,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios,
tegen:
A,
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 8 juni 2015.
1.2
Hyatt is toen ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mw. S. Wever en mw. L.M. Jonas (employee- en trainingsmanager respectievelijk executive steward bij Hyatt). A is verschenen samen met zijn gemachtigde. De gemachtigden van partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - die van A mede aan de hand van een overgelegde pleitnota en die van Hyatt mede aan de hand van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Hyatt verzoekt dat het Gerecht bij beschikking de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang dan wel op een Gerecht te bepalen ander tijdstip ontbindt op grond van de in het verzoekschrift gestelde gewichtige redenen, zonder toekenning aan A van een door Hyatt te betalen billijkheidsvergoeding, kosten rechtens.
2.2
A voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Hyatt verzochte. Subsidiair, in geval het Gerecht over gaat tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst, concludeert A dat aan hem moet worden toegekend een door Hyatt te betalen billijkheidsvergoeding.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Hyatt stelt dat zich op 14 februari 2015 een incident op haar werkvloer heeft voorgedaan, “
waarbij A een collega op zeer brutale toon aansprak over zijn prestaties op het werk, hetgeen uiteindelijk uitmondde in een heftige discussie op de werkplek.” (hierna: het incident). Die stelling heeft A gemotiveerd bestreden en staat daarom niet vast. Het Gerecht ziet evenmin grond om die stelling aannemelijk te oordelen, omdat A ter zitting onbestreden heeft gesteld dat de aanleiding van het incident is gelegen in de omstandigheid dat bedoelde collega A de woorden heeft toegevoegd: “
Ni hefenan no ta bisami nada; ken coño bo ta kere bo ta pa bisami? Bai den tonto di bo mama.” (vrij vertaald: Zelfs chefs zeggen mij niet wat ik moet doen. Wat voor een kut denk je wel dat je bent? Ga terug naar de kut van je moeder.) als reactie op de vraag van A waarom die collega zijn werkzaamheden niet had uitgevoerd. Daar komt bij dat uit geen van de door Hyatt overgelegde getuigenverklaringen blijkt wat A en zijn collega precies tegen elkaar hebben gezegd.
3.2
Vast staat dat Hyatt A onder meer voor zijn gedrag jegens collega’s in het recente verleden op een zogeheten actieplan had gezet van drie maanden, teneinde hem te begeleiden om zich onder meer behoorlijk te gedragen jegens collega’s. Vast staat ook dat Hyatt na ommekomst van die drie maanden dat actieplan heeft verlengd met twee maanden, omdat Hyatt van mening was dat A nog langer moest worden begeleid, ook wat betreft het correct bejegenen van collega’s. Kort gezegd stelt Hyatt in dit verband dat zij door het incident er geen vertrouwen meer in heeft dat het gedrag van A jegens zijn collega’s verbetert of verbeterbaar is, hetgeen volgens Hyatt een dringende reden oplevert voor beëindiging van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, althans dat dit een wijziging van de omstandigheden betreft op grond waarvan niet van Hyatt kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst met A te laten voortduren.
3.3
Met A is het Gerecht van oordeel dat het incident geen ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, gezien de omstandigheden die daartoe hebben geleid. A heeft weliswaar krachtig gereageerd op de hiervoor geciteerde woorden van zijn collega, maar dat is gezien het ernstig beledigend karakter van die woorden bepaald niet onbegrijpelijk. Dit klemt temeer omdat is gesteld noch gebleken dat het (verlengde) actieplan ook zag op het anders moeten reageren op bedoelde aan A toegevoegde woorden dan thans het geval, waarbij (nogmaals gezegd) heeft te gelden dat onduidelijk is gebleven welke woorden A precies heeft gebezigd in reactie op die van zijn collega. Dat A zijn woorden heeft ondersteund met de voor partijen genoegzaam bekende gebaren, hetgeen onder de gegeven omstandigheden evenmin onbegrijpelijk is, maakt dit alles niet anders. Hyatt zal A ter zake van het incident anders moeten sanctioneren dan met het in dit verband disproportionele middel van beëindiging van zijn dienstverband.
3.4
De slotsom luidt dat het verzoek van Hyatt zal worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
3.5
Hyatt zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van A, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.800,-- (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,--) aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door Hyatt verzochte;
-veroordeelt Hyatt in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van A, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 30 juni 2015.