ECLI:NL:OGEAA:2015:140

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
EJ nr. 225 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kinderalimentatie en beoordeling van draagkracht van ouders

In deze zaak heeft de man, A, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kinderen, C en D, vast te stellen. De vrouw, B, heeft hiertegen verweer gevoerd. De procedure begon met een verzoekschrift op 6 februari 2015, gevolgd door een verweerschrift van de vrouw op 7 april 2015. Tijdens de mondelinge behandeling waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Voogdijraad vertegenwoordigd.

De feiten van de zaak zijn dat de man en vrouw gezamenlijk ouderlijk gezag hebben over de minderjarigen, die door de man zijn erkend. De man verzoekt om een alimentatiebijdrage van Afl. 400,- per kind per maand, terwijl de vrouw verzoekt om het bedrag op nihil of Afl. 50,- per kind per maand vast te stellen. Het gerecht heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op Afl. 650,- per kind per maand, rekening houdend met de kosten van oppas en andere noodzakelijke uitgaven.

De beoordeling van de draagkracht van beide ouders laat zien dat de vrouw een netto salaris van Afl. 2.645,- per maand heeft, met aanzienlijke lasten, terwijl de man in staat is om bij te dragen aan de behoefte van de kinderen. Uiteindelijk heeft het gerecht geoordeeld dat de vrouw een bijdrage van Afl. 50,- per kind per maand moet betalen, met ingang van 1 juni 2015, en heeft het de proceskosten gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 30 juni 2015
Behorend bij EJ nr. 225 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. E.C.P.M. Kok,
tegen
B,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 6 februari 2015;
- het verweerschrift, overgelegd ter zitting van 7 april 2015;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 7 april 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden. Namens de Voogdijraad is aanwezig mr. M. Ras-Pieternella.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de vrouw is op .... 2002 in Aruba geboren C en op ….. 2004 in Aruba geboren D (hierna: de minderjarigen). De minderjarigen zijn door de man erkend.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 3 februari 2015 (EJ-873/14) is bepaald dat de man gezamenlijk met de vrouw zal worden belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen en is de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de man bepaald.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe om uitvoerbaar bij voorraad een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen vast te stellen van Afl. 400,- per kind per maand, bij vooruitbetaling via de Voogdijraad door de moeder te voldoen, vanaf 1 februari 2014, althans vanaf datum indiening verzoekschrift, althans een andere datum in goede justitie te vermenen, kosten rechtens.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
4.2
De vrouw heeft in haar verweerschrift verzocht om het alimentatiebedrag vast te stellen op nihil, danwel op een bedrag van Afl. 50,- per kind per maand.
4.3
De behoefte van de minderjarigen ligt, gezien hun leeftijd, op in ieder geval een bedrag van Afl. 450,- per kind per maand, derhalve in totaal Afl. 900,-. Daar komen de kosten van de oppas van Afl. 400,- bij, omdat van het bestaan en de noodzaak van die kosten voldoende is gebleken. De totale maandelijkse behoefte van de minderjarigen belopen daarom een bedrag van Afl. 650,- per kind per maand. Zowel de man als de vrouw moeten naar rato van hun draagkracht bijdragen aan de behoefte van de minderjarigen.
4.4
Betreffende de draagkracht van de vrouw wordt overwogen dat uit de overgelegde stukken blijkt dat de vrouw gemiddeld per maand een netto salaris geniet van Afl. 2.645,-. De contributie B.A.S.A. dient immers bij het salaris te worden opgeteld. Aan relevante last is aan de zijde van de vrouw het maandelijkse bedrag aan huur van Afl. 800,-, opgevoerd als ook een lening bij de Banco di Caribe van Afl. 590,- per maand. Tevens dient rekening te worden gehouden met Afl. 450,- kosten terzake haar derde kind. Van andere maandelijkse lasten van de vrouw, die zij ook daadwerkelijk betaalt, is niet, dan wel onvoldoende, gebleken. Er wordt geen rekening gehouden met een normbedrag van Afl. 1.350,- maar met een minder hoog bedrag nu uit de door de vrouw overlegde verklaring blijkt dat in het bedrag van Afl. 800,- ook de kosten van water, elektra en kabel is inbegrepen.
Rekening houdend met bovenstaande resteert er aan de zijde van de vrouw redelijkerwijze een ruimte van Afl. 300,- per maand om aan de behoefte van de minderjarigen te besteden.
4.5
Betreffende de draagkracht van de man wordt overwogen dat uit de overgelegde stukken blijkt dat de man gelet op zijn inkomen enerzijds en lasten anderzijds in staat is aan de resterende behoefte van de minderjarigen te voldoen.
4.6
Gelet op het bovenstaande wordt het redelijk geoordeeld dat de vrouw met een bedrag van Afl. 50,- per maand bijdraagt in de behoefte van de minderjarige. De vrouw besteed dan niet haar gehele ruimte aan het betalen van kinderalimentatie en de man houdt, na het betalen van het resterende bedrag ook voldoende bestedingsruimte over. De ingangsdatum zal het gerecht naar alle redelijkheid bepalen op de 1e van de maand ingaande op die van de dagtekening van de beschikking.
4.7
De kosten zullen worden gecompenseerd.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt B om met ingang van 1 juni 2015, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling per de 1e van de maand, aan de Voogdijraad, te betalen een bedrag van Afl. 50,- per kind per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van D, geboren op ….. 2004 in Aruba en C, geboren op ....2002 in Aruba,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst hetgeen meer of anders werd verzocht, af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Mol, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 30 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.